examentraining HAVO les 2 evenwichten en zuren en basen

examentraining scheikunde HAVO  les 2
Inhoud:
chemisch evenwicht
zuren en basen
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

examentraining scheikunde HAVO  les 2
Inhoud:
chemisch evenwicht
zuren en basen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Na deze les kan ik...:
  • op microniveau uitleggen wat wordt verstaan onder dynamisch evenwicht.
  • aan de hand van een gegeven reactievergelijking van een chemisch evenwicht verklaren of het een homogeen, heterogeen of verdelingsevenwicht betreft.
  • beredeneren naar welke kant een evenwicht verschuift als gevolg van een verandering
  • de evenwichtsvoorwaarde opstellen
  • herkennen of een deeltje een zuur of een base is
  • opzoeken of er een zuur-base reactie kan verlopen
  • pH berekenen van een sterk zuur of een sterke base vanuit de concentratie en concentratie vanuit de pH

Slide 2 - Diapositive

Noem de punten waarvan de reactiesnelheid afhankelijk is.

Slide 3 - Question ouverte

Welke van de reactiesnelheid bepalende omstandigheden kun je uitleggen met het botsende deeltjesmodel.
A
Soort stof
B
Reactietemperatuur
C
Concentratie van de beginstoffen
D
Aanwezigheid katalysator

Slide 4 - Quiz

omkeerbare reacties

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

N2O4(g)2NO2(g)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Verdelingsevenwicht

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Sleep de punten voor de reactie naar het juiste vak.
2 NO2(g)N2O4(g)
CaCO3(s)CaO(s)+CO2(g)
Mg(OH)2(s)Mg2+(aq)+2 OH(aq)
Heterogeen
reactiemengsel
Homogeen
reactiemengsel

Slide 11 - Question de remorquage

CaCO3(s)CaO(s)+CO2(g)
2 NO2(g)N2O4(g)
Mg(OH)2(s)Mg2+(aq)+2 OH(aq)
Heterogeen
Homogeen

Slide 12 - Diapositive

naar welke kant verschuift het evenwicht als er zoutzuur wordt toegevoegd?

Mg(OH)2(s)Mg2+(aq)+2 OH(aq)
A
links
B
rechts

Slide 13 - Quiz

naar welke kant verschuift het evenwicht als je de druk verhoogt?
3H2(g)+N2(g)NH3(g)
A
links
B
rechts

Slide 14 - Quiz

naar welke kant verschuift het evenwicht in een open ruimte?


CaCO3(s)CaO(s)+CO2(g)
A
links
B
rechts

Slide 15 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit hoe het evenwicht van een slecht oplosbaar zout ontstaat.
(gebruik micro- en macroniveau)

Slide 16 - Question ouverte

Antwoord
Als een slecht oplosbaar zout in water wordt gebracht zal je waarnemen dat het naar de bodem zakt (=macroniveau). Een heel klein deel van de ionen zal worden gehydrateerd, maar deze wisselen steeds met de ionen van het zout die in het kristal op de bodem van de oplossing zitten (=microniveau).

Kijk goed of je de juiste termen gebruikt in je uitleg.

Slide 17 - Diapositive

Effect van temperatuurverandering

Slide 18 - Diapositive

Effect van temperatuurverandering
Gebruik BINAS:
Evenwichtsconstanten van gasreakties in tabel 51
K wordt groter als de temperatuur toeneemt, dus evenwicht 

verschuift naar rechts. 
 
Kijk goed in welke richting het in BINAS staat, omdraaien is K--> 1/K

Kleuren in tabel 65 B:         is bruin, 
2 NO2(g)N2O4(g)
NO2

Slide 19 - Diapositive

Welke reactie is
endotherm?
A
2 NO2 (g)N2O4 (g)
B
N2O4 (g)2 NO2 (g)

Slide 20 - Quiz

Leerdoelen zuren en basen
Na deze les kan ik...:
  • herkennen of een deeltje een zuur of een base is
  • opzoeken of er een zuur-base reactie kan verlopen
  • pH berekenen van een sterk zuur of een sterke base vanuit de concentratie en concentratie vanuit de pH

Slide 21 - Diapositive

Wat is een zuur en wat is een base als je dit moet omschrijven op microniveau?

Slide 22 - Question ouverte

Op macroniveau is een zuur een deeltje wat voor een pH < 7 zorgt als je het oplost in water, een base zorg voor een pH > 7.
Op microniveau is een zuur een deeltje dat een H+ kan afstaan en een base een deeltje wat een H+ kan opnemen. 

Slide 23 - Diapositive

zuur
base
geen van beide

Slide 24 - Question de remorquage

Met welke twee indicatoren kun je nagaan of een oplossing een pH heeft van 2,9
A
thymolblauw en broomkresolgroen
B
thymolblauw en congorood

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Sterke zuren
Sterke zuren zet je in een reaktievergelijking altijd opgesplitst in ionen. 

Slide 28 - Diapositive

zwakke zuren

Slide 29 - Diapositive

pH berekeningen sterke zuren

Slide 30 - Diapositive

Wat is de pH van 0,01 M zoutzuur?
A
1,0
B
2,0
C
1,5
D
2,5

Slide 31 - Quiz

wat is de concentratie van zwavelzuur met een pH van 3,0?
A
0,002 M
B
0,001 M
C
0,02 M
D
0,01 M

Slide 32 - Quiz

Welke oplossing heeft de laagste pH
A
0,1 M azijnzuur
B
0,1 M natronloog
C
0,1 M zoutzuur
D
0,05 M zoutzuur

Slide 33 - Quiz

Basen in water

Slide 34 - Diapositive

wat is de pH van 0,020 M Kaliloog
A
1.7
B
-1.7
C
12,3
D
11,7

Slide 35 - Quiz

zuur-base reakties

Slide 36 - Diapositive

sterk/zwak zuur met sterke/ zwakke base

Slide 37 - Diapositive

speciale gevallen

Slide 38 - Diapositive

welke reakties zijn zuur-base reakties?
zuur-base reaktie
geen zuur-base reaktie

Slide 39 - Question de remorquage

Slide 40 - Diapositive

Vindt er een reactie plaats als je waterstoffluoride-oplossing mengt met een natriumsulfaat-oplossing
A
ja
B
nee

Slide 41 - Quiz

vindt er een reaktie plaats als je een waterstoffluoride oplossing bij kalk (calciumcarbonaat) doet.
A
ja
B
nee

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Diapositive