Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
AaBbCcDd x AaBbCcDd
Wat is de kans op nakomelingen met
aaBBccdd?
Slide 1 - Diapositive
AaBbCcDd x AaBbCcDd
Wat is de kans op nakomelingen met
aaBBccDd?
1/4 * 1/4 * 1/4 * 1/2 =
Slide 2 - Diapositive
Een letale factor
Het allel B is X-chromosomaal en dominant. Wanneer het recessieve allel b ontbreekt, is er sprake van een letale factor. Wanneer het dominante allel enkelvoudig voorkomt, is het niet dodelijk. Een mannetjesmuis met dit dominante allel wordt gekruist met een vrouwtjesmuis met deze dominante eigenschap.
Welke geslachtsverhouding vrouw : man kun je verwachten bij het grote aantal jongen dat ze krijgen?
A
1 : 1
B
1 : 2
C
2 : 1
D
3 : 1
Slide 3 - Quiz
Ziekte van Huntington
Mensen die lijden aan de ziekte van Huntington weten dit vaak pas op latere leeftijd. De ziekteverschijnselen komen namelijk pas tot uiting rond het veertigste levensjaar. De ziekte van Huntington is een dominant overervende aandoening.
Friso is heterozygoot voor het allel van de ziekte van Huntington. Het gen ligt niet op het X-chromosoom. Zijn vrouw Ellis heeft deze aandoening niet.
Hoe groot is de kans dat hun dochter de ziekte heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 4 - Quiz
Gekoppelde genen
A
0
B
1/8
C
1/4
D
1/2
Slide 5 - Quiz
Vachtkleur bij konijnen
Bij een konijnenras wordt de vachtkleur bepaald door multipele allelen. De allelen hebben volgende volgorde van dominantie (het meest dominante allel staat vooraan): A (agouti) > ach (chinchilla) > ah (Himalaya) > a (albino).
Een fokker kruist een fenotypische agouti rammelaar (mannetje) en een Himalaya voedster (vrouwtje). Dat levert 100% agouti konijntjes op.
Welke van de volgende kruisingen kan dit zijn geweest?
A
B
C
D
Slide 6 - Quiz
BIj een dier zijn de volgende eigenschappen bekend: A = krullend haar a = sluik haar
Bij welke kruising is de kans het grootst op zoveel mogelijk jongen met sluik haar?
A
Aa x aa
B
Aa x Aa
C
AA x aa
D
AA x Aa
Slide 7 - Quiz
Sommige mensen zijn niet in staat om pigment te vormen in hun huid, in hun haren en in de iris van hun ogen. Zo iemand wordt een albino genoemd. Bij mensen is het gen voor albinisme recessief. Een echtpaar krijgt een tweeling. De ene baby heeft een donkere huid. De andere baby is een albino. Kan deze tweeling één-eiig zijn? En twee-eiig?
A
alleen één-eiig
B
alleen twee-eiig
C
zowel één-eiig als twee-eiig
Slide 8 - Quiz
Iemand, die in staat is zijn tong op te rollen is in het bezit van het allel R. Een persoon die zijn tong niet kan oprollen (rr) heeft twee zusters, die dit wel kunnen. Zijn beide ouders kunnen dit ook.
A
Ouders RR en Rr, zusters RR en/of Rr.
B
Ouders Rr en Rr, zusters alleen RR.
C
Ouders RR en Rr, zusters alleen Rr.
D
Ouders Rr en Rr, zusters RR en/of Rr.
Slide 9 - Quiz
de vrouw heeft bloedgroep A en de man heeft bloedgroep B. Ze krijgen een kind met bloedgroep 0. Wat zijn de genotypen van de ouders?
A
IAi en IBi
B
IAIA en IBi
C
IAi en IBIB
D
IAIB en ii
Slide 10 - Quiz
Bij een geslachtsgebonden eigenschap komt de aandoening nooit bij meisjes voor. Wat is hiervan de oorzaak zijn?
A
meisjes zijn immuun voor de aandoening
B
jongetjes sterven eerder dan ze zich kunnen voortplanten
C
de aandoening is recessief
Slide 11 - Quiz
Zijn deze genen gekoppeld of niet?
A
Gekoppeld
B
Niet gekoppeld
C
Welke genen
D
Geen van beiden
Slide 12 - Quiz
Juist
Onjuist
Mitose en meiose
Hieronder staan 4 beweringen. Bepaal of de bewering juist of onjuist is en sleep naar het bijbehorende vak:
door mitose worden de geslachtscellen gevormd
nadat een eicel bevrucht is, vindt meiose plaats
tijdens de S fase wordt de hoeveel DNA in de cel verdubbeld