4.4 Zenuwstelsel

Welkom
Hoofdstuk 4
Paragraaf 4.4 - Zenuwstelsel
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Hoofdstuk 4
Paragraaf 4.4 - Zenuwstelsel

Slide 1 - Diapositive

Les inhoud
- Uitleg 4.4 het zenuwstelsel
- Aan de slag



Slide 2 - Diapositive

Uitleg

Slide 3 - Diapositive

Het zenuwstelsel

Zenuwstelsel bestaat uit: 
Centraal zenuwstelsel en zenuwen

Centraal zenuwstelsel: Hersenen en ruggenmerg

Slide 4 - Diapositive

Zenuwstelsel
Je zenuwstelsel bestaat uit zenuwen, ruggenmerg en de hersenen. 

Het ruggenmerg en de hersenen vormen samen het centraal zenuwstelsel.

- impulsen verplaatsen zich via de zenuwen (dunne draden in je lichaam
ruggenmerg is een dikke bundel zenuwen die in je wervelkolom zit. 
- hersenen verwerken de impulsen, via je ruggenmerg komen de impulsen in je hersenen. 


Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Via welke route gaat een prikkel naar de hersenen?
A
prikkel -> impuls -> zenuw -> hersenen
B
prikkel -> zintuig -> impuls -> zenuw -> hersenen
C
prikkel -> zenuw -> impuls -> hersenen
D
prikkel -> zintuig -> zenuw -> impuls -> hersenen

Slide 7 - Quiz

Wat is het verschil tussen een prikkel en een impuls? (kies 2 antwoorden)
A
Een prikkel is informatie uit de omgeving
B
Een impuls is informatie uit de omgeving
C
Een prikkel is een elektrisch stroompje
D
Een impuls is een elektrisch stroompje

Slide 8 - Quiz

Zenuw
Een zenuw is opgebouwd uit zenuwcellen. Langs zenuwcellen gaan impulsen langs. 

  • Een zenuwcel heeft een cellichaam met een korte en lange uitloper.
  • Een zenuw is een bundel van de lange uitlopers van zulke zenuwcellen


Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.

Slide 9 - Diapositive

Hersenen
Je hersenen bestaan uit drie onderdelen: de grote hersenen, de kleine hersenen en de hersenstam

De drie onderdelen van je hersenen hebben elk een eigen taak. 

1. Grote hersenen: bewustwording
2. Kleine hersenen: coördinatie
3: Hersenstam: Regelt onbewuste bewegingen


Slide 10 - Diapositive

Grote hersenen
De grote hersenen verwerken de impulsen. Zij beslist hoe je op de waarneming gaat reageren. De impulsen vanuit de grote hersenen gaan via de zenuwen naar de spieren. 

Deze spieren voeren een BEWUSTE beweging uit. Dit betekent dat je weet wat je doet!

Slide 11 - Diapositive

Kleine hersenen
De kleine hersenen coördineren de samenwerking van je spieren. Je kleine hersenen laten hiervoor een aantal spieren precies op tijd hun werk doen. 

De kleine hersenen zorgen dus voor coördinatie. 


Slide 12 - Diapositive

Hersenstam
De hersenstam is de verbinding tussen de grote hersenen en het ruggenmerg. 

De hersenstam regelt je hartslag, ademhaling en lichaamstemperatuur. Deze dingen gebeuren vanzelf, ofwel ONBEWUST.

De hersenstam regelt ook reflexen. Reflexen zijn onbewuste bewegingen, zoals het pupilreflex in je oog.

Slide 13 - Diapositive

Maken
BOEK B
Paragraaf 4.4 zenuwstelsel > vraag 1 t/m 15 - blz. 28


timer
15:00

Slide 14 - Diapositive

De hersenen bestaan uit...
A
Grote hersenen, kleine hersenen en ruggenmerg
B
Grote hersenen, hersenstam en ruggenmerg
C
Kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg
D
Grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam

Slide 15 - Quiz

Grote hersenen
Ruggenmerg
Hersenstam
Kleine hersenen

Slide 16 - Question de remorquage

Waar in het zenuwstelsel worden impulsen verwerkt?
A
Kleine hersenen
B
Hersenstam
C
Grote hersenen
D
Ruggenmerg

Slide 17 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 18 - Quiz

In welk deel van de hersenen vindt bewustwording plaats?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenschors
D
Hersenstam

Slide 19 - Quiz

Waar wordt de ademhaling geregeld?
A
Kleine hersenen
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 20 - Quiz

Welke hersenen coördineren alle bewegingen?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam

Slide 21 - Quiz

Lever een foto van blz. 30 in.

Slide 22 - Question ouverte

Lever een foto van blz. 31 in.

Slide 23 - Question ouverte

Lever een foto van blz. 32 in.

Slide 24 - Question ouverte

Lever een foto van blz. 33 in.

Slide 25 - Question ouverte

Lever een foto van blz. 34 in.

Slide 26 - Question ouverte

Lever een foto van blz. 35 in.

Slide 27 - Question ouverte

Klaar?

Je bent klaar wanneer je alle opdrachten hebt gemaakt en foto's hebt ingeleverd van de bladzijdes.


Slide 28 - Diapositive