4TL 8.1 Bloed

Paragraaf 8.1 Bloed
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 8.1 Bloed

Slide 1 - Diapositive

Bloed

Slide 2 - Carte mentale

Leerdoelen
  • Je kan uitleggen waar bloed uit bestaat.
  • Je kan uitleggen hoe bloed stoffen vervoert.
  • Je kan uitleggen wat er verandert bij inspanning van je lichaam.

Slide 3 - Diapositive

Waaruit bestaat bloed?
  • Bloedplasma
  • Bloedcellen

Bloedcellen zijn:
  • Rode bloedcellen
  • Witte bloedcellen
  • Bloedplaatjes

Slide 4 - Diapositive

Rode bloedcellen
  • Vervoeren zuurstof door je lichaam
  • Zuurstof hecht vast aan hemoglobine
  • Hemoglobine is een rode kleurstof in de rode bloedcellen

Slide 5 - Diapositive

Witte bloedcellen
Bestrijden ziekteverwekkers   
  • Witte bloedcellen type 1:    Eten de ziekteverwekkers op (vreetcellen)
  • Witte bloedcellen type 2:    Maken afweerstoffen (antistoffen)

Slide 6 - Diapositive

Type 1
Type 2

Slide 7 - Diapositive

0

Slide 8 - Vidéo

Bloedplaatjes
  • Stofje in bloedplaatjes zorgen dat het stollingseiwit fibrinogeen wordt omgezet in fibrinedraden. 
  • In de fibrinedraden blijven rode bloedcellen hangen.
  • Dit heet bloedstolling

Slide 9 - Diapositive

Bloedstolling

Slide 10 - Diapositive

Rode beenmerg
  • Bloedcellen zijn na een paar maanden versleten
  • Je lichaam maakt dus constant nieuwe bloedcellen aan
  • Dit gebeurt in het rode beenmerg (platte beenderen)

Slide 11 - Diapositive

Hoe vervoert het bloed stoffen?
  • Je bloed neemt stoffen op, vervoert die stoffen, en geeft ze ergens anders weer af.
  • Opname en afgifte van stoffen gebeurd in de haarvaten.

Slide 12 - Diapositive

Transport via bloedplasma
  • Het bloedplasma vervoert bijna alle stoffen in je lichaam.
  • De stoffen zijn opgelost in het bloedplasma, net als suiker in thee.

  • Voorbeelden: Glucosedeeltjes, vitaminen, mineralen, hormonen, antistoffen en afvalstoffen (zoals koolstofdioxide)

Slide 13 - Diapositive

Transport via rode bloedcellen
  • Rode bloedcellen vervoeren zuurstof.
  • Dit gebeurt met behulp van hemoglobine
  • Zuurstof bindt zich vast aan de hemoglobine en laat ergens anders weer los.

Slide 14 - Diapositive

Bloedarmoede
  • Rode bloedcellen bevatten te weinig hemoglobine.
  • Je wordt snel moe, want er kan minder zuurstof vervoert worden.
  • Organen krijgen dus minder zuurstof.

  • Bloedarmoede kan ontstaan door een tekort aan ijzer.

Slide 15 - Diapositive

Wat verandert er bij inspanning?
  • Tijdens het sporten werken allerlei organen sneller.
  • Hiervoor is meer energie nodig.
  • Om meer energie te krijgen is er meer verbranding nodig.

Slide 16 - Diapositive

Verbranding

Slide 17 - Diapositive

Formule verbranding

Slide 18 - Diapositive

Voldoende glucose
  • Tijdens het sporten gaat het glucosegehalte in het bloed omlaag.

  • Aanvullen vanuit de 'reserves' namelijk: glycogeen.

  • Hormonen: Adrenaline & Glucagon zetten het glycogeen om in glucose.

Slide 19 - Diapositive

Voldoende zuurstof
  • Ook zuurstof heb je meer nodig tijdens het sporten.

  • Zuurstof vul je aan door tijdens het sporten sneller te ademen.

  • Ook je hart gaat sneller kloppen, waardoor je bloed sneller gaat stromen.

  • Als het bloed sneller stroomt, krijgen de spieren sneller meer zuurstof.

Slide 20 - Diapositive

Huiswerk
Lezen 8.1 blz 12 t/m 14
Maken: 8.1 opdracht 12 t/m 18



Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

0

Slide 23 - Vidéo