TC A1 4.2 Komen gaan / 4.3 ontbijt/lunch/avondeten.

Thema 4
Eten en Drinken
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2 Inburgering/alfabetisering volwasseneducatieBeroepsopleiding

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Thema 4
Eten en Drinken

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive


Samen oefenen

4.1 Boodschappen doen

4.2 Komen en gaan

4.3 Ontbijt, lunch, avondeten.

Slide 3 - Diapositive

     Wat je vandaag leert:
1. Ik kan komen en gaan in de                 goede vorm zetten.
2. Ik kan antwoord geven op een            vraag.
3. Ik weet woorden van                              maaltijden.
4. Ik kan 10 tegenstellingen                      noemen.
1. Ik kan zeggen waar                een woonplaats
    in Nederland ligt.

Slide 4 - Diapositive

2 onregelmatige werkwoorden...

Weet je ze nog?
Zijn & Hebben

Slide 5 - Diapositive

Ik ..... op school.
A
ben
B
heb
C
bent
D
hebt

Slide 6 - Quiz

Jij ..... een fiets.
A
ben
B
heb
C
bent
D
hebt

Slide 7 - Quiz

Zij ..... aardig.
A
heb
B
ben
C
is
D
hebt

Slide 8 - Quiz

..... hij jouw boek?
A
heb
B
hebt
C
is
D
heeft

Slide 9 - Quiz

4.1  Boodschappen doen

Slide 10 - Diapositive

In je boek
         Maak de oefeningen

Slide 11 - Diapositive

4.2  Komen / Gaan

Slide 12 - Diapositive

In je boek
         Maak de oefeningen

Slide 13 - Diapositive

Nu jullie!
de dobbelsteen

Slide 14 - Diapositive

Komen
1 = ik
2 = jij
3 = hij/zij
4 = wij
5 = jullie
6 = zij (meer)

Slide 15 - Diapositive

Gaan
1 = ik
2 = jij
3 = hij/zij
4 = wij
5 = jullie
6 = zij (meer)

Slide 16 - Diapositive

4.3  Ontbijt, lunch, avondeten.

Slide 17 - Diapositive

In je boek
         Maak de oefeningen

Slide 18 - Diapositive

Wanneer eet je het ontbijt?
A
's ochtends
B
's middags
C
's avonds

Slide 19 - Quiz

Wanneer eet je de lunch?
A
's ochtends
B
's middags
C
's avonds

Slide 20 - Quiz

Wat eten veel Nederlandse
mensen 's avonds?
A
aardappels
B
brood
C
wijn

Slide 21 - Quiz

7.5 De kaart van Nederland

Ik kan zeggen waar een woonplaats in Nederland ligt.

Slide 22 - Diapositive

Voorbeeld:
Maastricht ligt in het zuiden van Nederland.

Slide 23 - Diapositive


Wat eet jij wanneer?

Slide 24 - Diapositive


Hoe laat eet jij?

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Spreken 
Vraag <  > Antwoord

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive


Schrijf 5 VRAGEN
 over het plaatje. ->

Slide 30 - Question ouverte

Zeg na

Slide 31 - Diapositive

Tegenstellingen
Sleep een rood woord
naar de goede tegenstelling.

Slide 32 - Diapositive

weinig
drinken
zwart
goed
's avonds
druk
komen
1. eten
2. 's ochtends
3. gaan
4. veel
5. rustig
6. wit
7. fout

Slide 33 - Question de remorquage

Wat is de tegenstelling?

Slide 34 - Diapositive

Schrijf 10 tegenstellingen:

Slide 35 - Question ouverte

Slide 36 - Diapositive


Ik ga naar de winkel en ik koop..

Slide 37 - Diapositive

Huiswerk:
Thema 4.3:
1. Maak een foto van je ontbijt óf lunch óf avondeten. (Kies!)

2. Vertel over je maaltijd.

3.  Vertel wat je dan eet.

Slide 38 - Diapositive

Huiswerk:
Thema 7:
Kies een plaatsnaam.
Vertel over deze plaats.
Wat weet je?


Slide 39 - Diapositive

Terugkijken

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Luisteren
Een pot met bonen
Als hier een pot met bonen staat
En daar een pot met brie
Dan laat ik brie en bonen staan
En dans ik met Marie
Marie Marra mijn troelala
Marie Marie Marie,
Marie Marra mijn troelala
Marie Marie Marie.

Slide 42 - Diapositive