28-1 Lowan thema 3 Familie en vrienden dag 2 herhaling
1 / 43
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Dit is...
Slide 3 - Question ouverte
Dit is....
Slide 4 - Question ouverte
De zoon van mijn oom en tante is mijn....
Slide 5 - Question ouverte
Dit is....
Slide 6 - Question ouverte
De zus van mijn vader is mijn...
Slide 7 - Question ouverte
Dit is....
Slide 8 - Question ouverte
Dit is...
Slide 9 - Question ouverte
Dit is....
Slide 10 - Question ouverte
Dit is...
Slide 11 - Question ouverte
Dit is....
Slide 12 - Question ouverte
De dochter van mijn oom en tante is mijn....
Slide 13 - Question ouverte
De broer van mijn vader is mijn...
Slide 14 - Question ouverte
Dit is....
Slide 15 - Question ouverte
Ik ben ............. van mijn ouders.
Slide 16 - Question ouverte
Het meisje zit . . het voetbalteam.
A
met
B
onder
C
naar
D
in
Slide 17 - Quiz
De puber is verliefd . . de klasgenoot.
A
met
B
op
C
naar
D
achter
Slide 18 - Quiz
Het schoolkind telt . . . 100.
A
met
B
in
C
tot
D
achter
Slide 19 - Quiz
De lepel zit ....
het kopje.
het kopje.
A
onder
B
in
C
naast
D
naar
Slide 20 - Quiz
Ik luister .......
muziek.
muziek.
A
onder
B
in
C
naast
D
naar
Slide 21 - Quiz
De kat ligt .......
de auto.
de auto.
A
onder
B
in
C
naast
D
naar
Slide 22 - Quiz
De bomen staan ....... elkaar.
A
onder
B
in
C
naast
D
naar
Slide 23 - Quiz
Wie praat . . . opa?
Slide 24 - Question ouverte
De puber is verliefd . . de klasgenoot.
Slide 25 - Question ouverte
De stoel staat . . . . de tafel.
Slide 26 - Question ouverte
De kinderen zitten ........ elkaar.
Slide 27 - Question ouverte
De zoon luistert . . . . zijn vader.
Slide 28 - Question ouverte
De mensen lopen . . . . . elkaar.
Slide 29 - Question ouverte
Het schoolkind telt . . . 100.
Slide 30 - Question ouverte
De kat zit . . . de deur.
Slide 31 - Question ouverte
De vrouw praat . . .
haar moeder.
haar moeder.
A
onder
B
in
C
met
D
naar
Slide 32 - Quiz
Ik fiets . . . .
school.
school.
A
onder
B
in
C
met
D
naar
Slide 33 - Quiz
Ik ben . . . .
half 1 op school.
Dan ga ik naar huis.
half 1 op school.
Dan ga ik naar huis.
A
naast
B
tot
C
met
D
naar
Slide 34 - Quiz
Zij praat . . . de juf.
A
naast
B
onder
C
in
D
met
Slide 35 - Quiz
Ik kijk . . . . het raam.
A
naar
B
onder
C
in
D
met
Slide 36 - Quiz
De meester wijst . . . . . het boek.
A
naar
B
onder
C
in
D
met
Slide 37 - Quiz
De juf zit . . . . de stoel.
A
naast
B
op
C
naar
D
met
Slide 38 - Quiz
Hij schrijft . . . . . het bord.
A
achter
B
onder
C
op
D
met
Slide 39 - Quiz
De vrouw staat . . . de auto.
A
voor
B
onder
C
boven
D
in
Slide 40 - Quiz
Ik praat . . . opa.
A
naast
B
onder
C
in
D
met
Slide 41 - Quiz
De zoon luistert . . . . zijn vader.
A
naar
B
onder
C
in
D
met
Slide 42 - Quiz
De stoel staat . . . . . de tafel.
A
naar
B
onder
C
in
D
met
