Keuzevak Assisteren Gezondheidszorg

Keuzevak Assisteren Gezondheidszorg
  • H1. beroepen en werkvelden.
  • H2. Frontofficewerkzaamheden.
  • H3. De werkomgeving verzorgen.
  • H4. Informeren en adviseren over zorg.
  • H5. gegevens verzamelen over de gezondheid
  • H8. Mondverzorging.
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Keuzevak Assisteren Gezondheidszorg
  • H1. beroepen en werkvelden.
  • H2. Frontofficewerkzaamheden.
  • H3. De werkomgeving verzorgen.
  • H4. Informeren en adviseren over zorg.
  • H5. gegevens verzamelen over de gezondheid
  • H8. Mondverzorging.

Slide 1 - Diapositive

Welke beroepen zijn er op gebied van assisteren in de gezondheidszorg?
  • Doktersassistent (huisartsenpraktijk)
  • Tandartsassistent
  • Apothekersassistent
  • Medisch secretaresse ( aan de balie bij een specialist in een ziekenhuis)
  • Assistent consultatiebureau

Slide 2 - Diapositive

Een medisch secretaresse zorgt ervoor dat medische dossiers gearchiveerd zijn.
  • Archiveren betekent dat ze alle gegevens op juiste manier verwerkt in het patiëntendossier.
  • Bijvoorbeeld als er bloed geprikt is, zet zij de datum waarop dit is gebeurd en de uitslag erin .
  • Archiveren is belangrijk.
  • Stel er gebeurt iets met de patiënt, dan kan de arts heel snel de laatste gegevens terug vinden.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Een doktersassistente moet steriel kunnen werken.
  •  Er op letten dat ziekteverwekkende micro-organismen niet overgebracht worden op andere patiënten door:
  •  materialen te reinigen ( voor materialen die je gebruikt als de huid nog in tact is, bijv. stethoscoop, reflexhamer)
  • materialen te desinfecteren ( voor materialen die in aanraking komen met slijmvliezen, bijv. een keelspiegel)
  • materialen te steriliseren (= 100% bacterievrij- voor materialen die direct in contact komen met weefsels en organen, bijv. tijdens operaties)

Slide 5 - Diapositive

Liz is gevallen en heeft een schaafwond. Ik moet deze wondranden:
A
Reinigen
B
Desinfecteren
C
Steriliseren

Slide 6 - Quiz

De materialen die hier gebruikt worden zijn:
A
Gereinigd
B
Gedesinfecteerd
C
Gesteriliseerd

Slide 7 - Quiz

Welke materialen 'reinig' je in een praktijk op welke manier om bacteriën te verminderen/ verwijderen?
Reinigen
desinfecteren
Steriliseren
Verbandschaar
operatiemes
keelspiegel
Neusspeculum

Slide 8 - Question de remorquage

Er komt een nieuwe voorraad verbandmaterialen binnen. Jij pakt ze in de kast volgens het Fifo- systeem.
Welke zin laat het Fifo-systeem zien?
A
De nieuwe controleren op temperatuur.
B
Bij het wegpakken kijken of het niet stuk is.
C
De nieuwe vóór de oude in de kast pakken.
D
De nieuwe achter de oude in de kast pakken.

Slide 9 - Quiz

Eerstelijnszorg
  • kun je ZONDER  verwijzing gebruik van maken.
  • huisarts
  • apotheek
  • fysiotherapie
  • maatschappelijk werk
  • consultatiebureau
Tweede lijnszorg
  • je hebt eerst een verwijsbrief van je huisarts nodig.
  • Specialist in een ziekenhuis
  • vb. kinderarts, longarts
  • revalidatiecentrum
  • psychische hulp

Slide 10 - Diapositive

Wat betekent ziektepreventie?

Slide 11 - Question ouverte

De gebruikte dosering van ibuprofen voor volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar:
Eerste dosis is 400 mg, zo nodig gevolgd door 200-400mg. per keer, met een maximum van 1200 mg. per dag.
Hoeveel tabletten mag Loek van 16 jaar maximaal per dag innemen? Hij heeft een doosje met tabletten van 200 mg.

A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 12 - Quiz

Wat is de toedieningswijze van deze medicatie?
A
Oraal
B
Rectaal
C
Intraveneus

Slide 13 - Quiz

Wat is de toedieningsvorm van deze paracetamol zetpil?
A
Oraal
B
Rectaal
C
Intraveneus
D
Oplossen in water en opdrinken.

Slide 14 - Quiz

Noem een voorbeeld van vrij verkrijgbare medicijnen ofwel zelfhulpmiddelen.

Slide 15 - Question ouverte

BMI- Body Mass Index
  • = de verhouding tussen je gewicht en je lengte.
  • het laat zien of je een gezond gewicht hebt.
  • Formule: zie hiernaast.
  • Hoe hoger de BMI, hoe gevaarlijker voor de gezondheid
  • zie schema boek blz. 182

Slide 16 - Diapositive

Sander is 1.85m. lang. Hij weegt 93 kilo.
Wat is zijn BMI?

Slide 17 - Question ouverte

Fatma heeft dikke billen en bovenbenen.
Jort heeft een dikke buik.
Wie heeft de grootste kans op gezondheidsrisico's?
A
Fatma
B
Jort

Slide 18 - Quiz

Iemand met veel buikvet en een hoge BMI heeft een groot risico op:
A
Ziekte van Parkinson, hart en vaatziekten, diabetes type 1
B
Diabetes type 2, kanker, hart- en vaatziekten.
C
COPD, hart- en vaatziekten, diabetes type 1
D
Hart- en vaatziekten, diabetes type 2, MS

Slide 19 - Quiz

Yesim heeft obesitas. Wat klopt over obesitas?
A
BMI is lager dan 18,5- Dit is ondergewicht.
B
BMI is tussen de 18.5 en 25. Dit is een gezond gewicht.
C
BMI tussen de 25-30. Dit is overgewicht. Het is beter om af te vallen.
D
BMI hoger dan 30. Dit is zeer gevaarlijk voor je gezondheid.

Slide 20 - Quiz

Jinte heeft anorexia en heeft 'bouwstoffen' nodig. Welke voedingsstof is een bouwstof?
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Vitamine C

Slide 21 - Quiz

Wat hoort bij welke temperatuur?
34 gr. 
36,5-37,5 gr.
37.5-38 gr. 
38 gr. en hoger
Onderkoeling
Koorts
Verhoging
Normale temperatuur

Slide 22 - Question de remorquage

Meneer Janssen heeft een hoge bloeddruk. De diëtiste geeft als voedingsadvies:
A
Gebruik vooral voeding met verzadigde vetten.
B
Gebruik vooral voeding met onverzadigde vetten.

Slide 23 - Quiz

Onverzadigde vetten:
  • Zijn vetten die Oké zijn.
  • Vooral in plantaardige producten ( olijfolie, zonnebloemolie)
  • in vette vis 
  • in ongezouten noten.

Verzadigde vetten:
  • zijn de Foute vetten
  • vooral in producten die van dieren  afkomstig zijn.
  • vlees
  • volle melk, volle yoghurt
  • kaas
  • pakjes boter
  • chips
  • gefrituurde lekkernijen

Slide 24 - Diapositive

Een goede tandenstoker
A
Is van hout en driehoekig.
B
Is van hout en rond.
C
Is van plastic en driehoekig.
D
Is van plastic en rond.

Slide 25 - Quiz

Hoe heet het gedeelte van de tand tussen de
tandwortel en tandkroon?
A
Pulpa
B
Tandhals
C
Wortelkanaal
D
Tandglazuur

Slide 26 - Quiz

Hoe heet het gedeelte van de kies dat onder het tandvlees ligt?
A
Pulpa
B
Tandhals
C
Tandwortel
D
Tandkroon

Slide 27 - Quiz

Wat kun je nog meer gebruiken om te leren voor de theorietoets?
  • LessonUp H6. Veel voorkomende ziekten per leeftijdsfase (Teams)
  • LessonUp. H7. ICT en zorgtechnologie. (Teams)
  • Boek H8: anatomie van tanden en kiezen (tekening blz. 235) en het stukje over tandenstokers ( blz. 245)
  • PowerPoint Bloeddruk. (Teams)
  • Van ieder hoofdstuk de begrippenlijsten.
  • Test je kennis ( digiplein.com)
  • de PowerPoints van de uitgever (Teams)

Slide 28 - Diapositive