werkwoordspelling mix, werkwoord voorlezen

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

(proberen) Jij _____________ de verkeerde sleutel in het slot.

(worden) Ik _____________ er niet jonger op.

(verblijven) Volgende week _____________ jij bij je opa en oma

(kijken) Jullie _____________ vroeger graag naar de kat van de buren.

(vegen) Henk en Harry _____________ de vlekken weg.

(blazen) Ik _____________ gisteren de kaars uit.

(vertellen) Wij _____________ aan de klas dat we op schoolreis gingen

(bedanken) Leon _____________ gisteren de buurvrouw voor haar hulp bij zijn huiswerk

(benutten) Gisteren _____________ de monteurs alle onderdelen

(glijden) Marcel _____________ van de hoogste glijbaan.

(verbouwen) De kinderen _____________aardbeien in de schooltuin.

(praten) Jij _____________ vandaag wel vaak over je nieuwe kleren

(proberen) Gisteren _____________ ik een vlinder te vangen.

(planten) Mitchel _____________ de zaadjes in dat bakje.

(vouwen) Ik _____________ het tafelkleed op

(wijzen)_____________ jij de vraag voor mij aan?

(knuffelen) Morgen _____________ jij de juf.

(reizen) Afgelopen zomer _____________ we naar Duitsland.

Ik kan de persoonsvormen goed spellen in tegenwoordige tijd en verleden tijd

😒🙁😐🙂😃