4H- 7.1 t/, 7.4

Korte ecologie quiz havo 4
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Korte ecologie quiz havo 4

Slide 1 - Diapositive

Wat is biomassa?
A
Alle planten in een ecosysteem of trofisch niveau
B
Het gewicht van een groep organismen in een ecosysteem of trofisch niveau
C
Alle biotische factoren in een ecosysteem of trofisch niveau
D
De totale massa aan energierijke stoffen van een groep organismen in een ecosysteem of trofisch niveau

Slide 2 - Quiz

Wat zijn Reducenten?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels en bacteriën
D
Virussen

Slide 3 - Quiz

Als er een ernstige besmettelijke ziekte uitbreekt, zal de populatiegrootte...
A
Afnemen
B
Toenemen

Slide 4 - Quiz

Wat is biodiversiteit?
A
het aantal oorspronkelijke plantensoorten
B
het aantal oorspronkelijke diersoorten
C
de variatie aan planeten en dieren in de natuur
D
het verdwijnen van soorten in de natuur

Slide 5 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Predatie

Slide 6 - Quiz

Als otters uit Polen worden gehaald en in Nederland in de vrije natuur worden losgelaten, is dat herintroductie.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

De slang is consument van de ...?
A
1e orde
B
1e, 2e en 3e orde
C
3e en 5e orde
D
6e orde

Slide 8 - Quiz

Wat is een biologische evenwicht?
A
Emotioneel stabiele dieren
B
Ongeveer evenveel sterfte als geboorte binnen een populatie
C
alle antwoorden zijn juist
D
Goede biotische en abiotische waarden

Slide 9 - Quiz

Wat is een abiotische factor?
A
Lucht
B
Concurrentie
C
Voedsel
D
Ziekteverwekkers

Slide 10 - Quiz

In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt. Wie staat er aan het eind van de voedselketen?
A
algen
B
kikker
C
vis
D
reiger

Slide 11 - Quiz

Lees de tekst.

Welke twee vormen van natuurbeheer komen voor in de tekst?
A
agrarisch natuurbeheer
B
bosbeheer
C
faunabeheer
D
waterbeheer

Slide 12 - Quiz

Is dit een populatie?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Geen symbiose maar predatie

Slide 14 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 15 - Quiz

De accumulatie van persistente giffen in de voedselketen heeft vaak tot gevolg dat...
A
de dieren onderaan de voedselketen het meeste gif in hun lichaam hebben
B
de dieren bovenaan de voedselketen het meeste gif in hun lichaam hebben
C
overal in de voedselketen de dieren ongeveer evenveel gif in hun lichaam hebben.

Slide 16 - Quiz

In het Amsterdamse bos heeft zich een kolonie halsbandparkieten gevestigd. Deze parkieten komen uit Azië.
De vestiging van deze parkieten is een voorbeeld van herintroductie.

A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz


Een populatie koolmezen zal (in populatiedynamica) meestal krimpen door:...
A
Immigratie en geboorte
B
Immigratie en sterfte
C
Emigratie en geboorte
D
Emigratie en sterfte

Slide 18 - Quiz

Wat is fotosynthese?
A
het maken van voedsel
B
het maken van water
C
het maken van voedsel en zuurstof
D
het maken van koolstofdioxide (CO2)

Slide 19 - Quiz

Door koolstofdioxide in de lucht is er het broeikaseffect.
Wat is het broeikaseffect?
A
Het afgeven van warmtestraling vanaf de zon naar de aarde.
B
Het tegenhouden van warmtestraling vanaf de ruimte naar de aarde.
C
Het tegenhouden van warmtestraling vanaf de aarde naar de ruimte.

Slide 20 - Quiz

Het 'gewone' broeikaseffect is hetzelfde als het versterkte broeikaseffect.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Wat is biodiversiteit?
A
Het aantal oorspronkelijke plantensoorten
B
Het aantal oorspronkelijke diersoorten
C
De variatie aan soorten in de natuur
D
Het verdwijnen van soorten in de natuur

Slide 22 - Quiz

Wat is uitputting?
A
Grondstoffen uit het milieu halen
B
Grondstoffen aan het milieu toevoegen
C
Afvalstoffen uit het milieu halen
D
Afvalstoffen aan het milieu toevoegen

Slide 23 - Quiz