Lezen 2 Les4: Vervolg Tekstverbanden en signaalwoorden

Verder met boek lezen
Ga verder met het lezen van je boek. 
Lees de tekst goed door en beantwoord de vragen die in Teams staan.



1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Verder met boek lezen
Ga verder met het lezen van je boek. 
Lees de tekst goed door en beantwoord de vragen die in Teams staan.



Slide 1 - Diapositive

Lesdoel


Aan het eind van deze les ken je minimaal vier verbanden met de bijbehorende signaalwoorden.

Slide 2 - Diapositive

Samenvattend

Samenvattend is een normale hypotheek nu niet meer te betalen vanwege alle prijsstijgingen.


Signaalwoorden zijn:

Kortom, samenvattend, kort samengevat

Slide 3 - Diapositive

Tekstverbanden

De bouwstenen van een tekst worden door tekstverbanden aan elkaar verbonden. De schrijver gebruikt hiervoor signaalwoorden.

Slide 4 - Diapositive

Wat is een signaalwoord?
  • Verbindingswoorden
  • Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 5 - Diapositive

Opsomming

Een voetbalteam bestaat uit: een keeper, verdedigers, middenvelders, aanvallers, een coach, wisselspelers en een verzorger.


Signaalwoorden zijn:
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder,
ten slotte, en.
Maar ook: dubbele punt (:); liggende streepjes (-); getallen (1,2,3); dots.

Slide 6 - Diapositive

Tegenstelling

Vanmorgen moest ik vroeg opstaan, maar morgen kan ik uitslapen.


 Signaalwoorden zijn:

tegenover, maar, hoewel, daarentegen, echter, toch, 

aan de ene kant...aan de andere kant.


Slide 7 - Diapositive

Oorzaak – gevolg
 Doordat de zon meteen weer fel begon te schijnen, droogden de straten snel op. 

Signaalwoorden zijn:
Door, doordat, waardoor, te danken aan, als gevolg van

Slide 8 - Diapositive

Reden / verklaring / argument
De vandaal zei dat hij het bushokje had vernield omdat hij daar gewoon zin in had. 

Signaalwoorden zijn:
Want, omdat, daarom, vanwege, immers, dus.

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld/toelichting

Je kunt veel verschillende soorten sporten noemen. Denk bijvoorbeeld aan wintersport.


Signaalwoorden zijn:

bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere.

Slide 10 - Diapositive

Vergelijkend

Zij is een groot fan van Justin Bieber, evenals alle meiden uit haar vorige klas.


Signaalwoorden zijn:

Net als, evenals, zoals

Slide 11 - Diapositive

Wikiwijs
Tekstverbanden en signaalwoorden
Maken deeloefeningen 1 t/m 3

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 2
Jullie gaan met z'n tweeën een tekst schrijven waarin de tekstverbanden “tegenstelling” en “samenvatting” voorkomen.

Je kunt kiezen uit de volgende onderwerpen:
  • school
  • sport
  • geld

Zorg ervoor dat er tenminste drie signaalwoorden per tekstverband in jullie tekst zitten en onderstreep deze. In Teams vind je een lijst met de tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden. Gebruik het werkblad in Teams voor het schrijven van jullie tekst.


Slide 13 - Diapositive

Herhalingsoefening vorige les
Via onderstaande link  maak je de eindtoets:

Het bewijs van deelname zet je in Teams!!
(Afdrukken naar .pdf)

Slide 14 - Diapositive