Reactiesnelheid (2)

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Meten aan reacties (vervolg)

Deze les

• Resultaten van Tips en Tops
• Wat willen jullie herhalen?
• Reactiesnelheid (vervolg)

Resultaten Tops en Tips

• Tops: De Lessonups en Kahoot
• Tips: Meer aandacht voor het huiswerk
• 
  

Resultaten Tips

• Meer aandacht voor het huiswerk
  
• Minder snel gaan 
• Meer ruimte geven om aantekeningen te maken
• Beter uitleggen

Planning tot de toetsweek

• Toetsweek : 9 maart t/m 16 maart
• Nog te behandelen stof: 
• H4.3 (reactiesnelheid) en H4.5 (rekenen aan reacties)
• -> er is nog ruimte om te herhalen

Wat willen jullie graag herhalen?
Wat kan ik anders of beter uitleggen?

Deze les

• Reactiesnelheid
• Factoren die de reactiesnelheid beinvloeden.

De factoren:

1. Temperatuur
   
2. Concentratie
   
3. Verdelingsgraad
   
4. Soort stof
   
5. Katalysator

Reactiesnelheid

s = gemiddelde reactiesnelheid in mol/(L*s)

Δn = toename/afname van product/beginstof in mol

V = het volume in L

Δt = het tijdverschil tussen begin en eind reactie in s 

Reactiesnelheid

Pak je boek en maak oefening 22 (a en b):

s = gemiddelde reactiesnelheid in mol/(L*s)

Δn = toename/afname van product/beginstof in mol

V = het volume in L

Δt = het tijdverschil tussen begin en eind reactie in s 

Oefening 22:

a) de chemische reactie:

Oefening 22:

a) de chemische reactie:

NO₂ (g) + CO -> NO + CO₂

Oefening 22 vraag b:
s= 7,0 mol / (5,0L*80s)

1. 0,0175 mol/(L*s)
2. 2,86 mol/(L*s)
3. 0,018 mol/(L*s)
4. 175 mol/(L*s)

Effectieve botsing

- Als deeltjes botsen kan er een reactie plaatsvinden

Wanneer zullen deeltjes eerder botsen?

1. Als ze snel bewegen
2. Als ze langzaam bewegen

Temperatuur

De reactiesnelheid wordt hoger als:

1. Een stof warm is
2. Een stof koud is

Vuistregel  reactiesnelheid:

Indien de temperatuur 10 graden stijgt 

gaat de reactie 2x zo snel

Concentratie van een oplossing

- De sterkte van een oplossing

- Hoe meer stof is opgelost hoe hoger de concentratie is

C = n / V

C = concentratie (mol/L)

n = aantal deeltjes (mol)

V = volume (L)

Wat brandt sneller?

1. een klein stukje hout
2. Een blok hout

Verdelingsgraad

-Fijne verdelingsgraad --> Kleinere deeltjes en dus een groter oppervlak

Soort stof

- Sommige reageren sneller dan anderen

- Aardgas brandt sneller dan een blok hout

Wat was hier de katalysator?

1. Het automatische roerstaafje
2. Het bekerglas
3. Het water waarin de stof oplost
4. De kleurstof

De factoren:

1. Temperatuur
   
2. Concentratie
   
3. Verdelingsgraad
   
4. Soort stof
   
5. Katalysator

Huiswerk opdrachten:

3, 8, 10, 13