Uitvoeren van ondersteuning (7) rapperteren en overdragen

Wat is het minst belangrijke bij het controleren van het zorgplan
A
Is het plan duidelijk?
B
Is het plan volledig?
C
Is het plan bekend bij de volledige verpleging?
D
Is het duidelijk wie wat wanneer doet?
1 / 35
suivant
Slide 1: Quiz
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat is het minst belangrijke bij het controleren van het zorgplan
A
Is het plan duidelijk?
B
Is het plan volledig?
C
Is het plan bekend bij de volledige verpleging?
D
Is het duidelijk wie wat wanneer doet?

Slide 1 - Quiz

Casus: Mw. van Veen zit na een hersentrauma in een zorginstelling en heeft moeite zich te concentreren. Het plan is haar therapie te geven.
Waar maak je als zorgprofessional gebruik van als je het plan wilt uitvoeren?
A
Eigen ervaring
B
Internetbronnen en bewijsstukken
C
De mening van Mw. van Veen over de therapie
D
Protocollen en standaarden

Slide 2 - Quiz

Casus: Meneer Haan krijgt therapie om van zijn smetvrees af te komen.
Hoe evalueer je de therapie als zorgprofessional?
A
Continue, formeel en informeel
B
Continue en altijd formeel
C
Continue en altijd informeel
D
Discontiue, formeel en informeel

Slide 3 - Quiz

Wat is de beste omschrijving van observeren?
A
Doelbewust gebruik maken van zintuigen om informatie te verzamelen
B
Onbewust gebruik maken van zintuigen om informatie te verzamelen
C
Doelbewust informatie verzamelen en interpreteren
D
Interpreteren van de verzamelde informatie

Slide 4 - Quiz

Theorie: Er zijn verschillende zintuigelijke waarnemingen die een zorgprofessional gebruikt om informatie te verzamelen. Zo is er het gezichtsvermogen, reuk en gehoor.
Welke past ook in het rijtje bij de zintuigen die een zorgprofessional kan inzetten?
A
Smaak
B
Tastzin
C
Evenwicht
D
Proprioceptie

Slide 5 - Quiz

Casus: Als je als zorgprofessional meneer Ben zijn kamer in komt, zie je dat er familie op bezoek komt, zijn rollator is gevallen en hij snel ademt.
Wat is belangrijk bij observaties?
A
Het eerste wat gezien wordt moet worden aangepakt
B
Dit moet altijd in dezelfde volgorde
C
Het begint pas na het voorstellen
D
Het begint pas na het gesprek met de zorgvrager

Slide 6 - Quiz

Casus: De zorgprofessional van mw. Den gebruikt de tastzin om veranderingen te kunnen waarnemen.
Welke veranderingen kunnen hiermee worden waargenomen?
A
Hartslag
B
Geur van de wond
C
Ademhalingsgeluiden
D
Oriëntatie

Slide 7 - Quiz

Theorie: Met het gehoor kan de zorgprofessional veel waarnemen en interpreteren zoals ademhalingsgeluiden.
Welke waarnemen hoort ook onder het gehoor?
A
Kleur van het wondvocht
B
Huidtemperatuur van de zorgvrager
C
Oriëntatie van de zorgvrager
D
Postuur van de zorgvrager

Slide 8 - Quiz

Casus: Mw de Vries is geopereerd aan haar heup. Elke dag wordt de wond gecontroleerd en het opvangzakje van de drain geleegd.
Hoe kan de zorgprofessional het reukorgaan inzetten om dit te controleren?
A
Kleur van het wondvocht te beoordelen
B
Geur van het wondvocht te beoordelen
C
Geur van het bloed te beoordelen
D
Kleur van het bloed te beoordelen

Slide 9 - Quiz

Wat is de beste omschrijving van signaleren?
A
Alleen de opvallende dingen aangeven
B
Alarm slaan aan anderen
C
Opmerken en anderen laten weten
D
Vastleggen

Slide 10 - Quiz

Casus: Mw. de Haan is geopereerd aan haar heup en revalideert thuis met rollator. Een zorgprofessional monitort dit nauwkeurig.
Wat kan een voorbeeld zijn van monitoren hiervan?
A
Een poli afspraak maken bij de chirurg binnen een jaar
B
Wekelijks bij mw. de Haan langsgaan om te kijken hoe het lopen gaat
C
Ervoor zorgen dat er wekelijks een schoolmaakster bij mw. de Haan komt
D
Ervoor zorgen dat mw. de Haan wordt geholpen met aankleden

Slide 11 - Quiz

Wat is het belangrijkste bij het uitvoeren en rapporteren van de ondersteuning?
A
Het bijhouden van bijzonderheden
B
Het continueren van behaalde doelen
C
Bijhouden van bijzonderheden en continueren van behaalde doelen

Slide 12 - Quiz

Theorie: SOAP is een manier om te rapporteren.
Wat wordt met de SOAP beschreven?
A
Eén gebeurtenis
B
Meerdere gebeurtenissen in een opname
C
Alle gebeurtenissen gerelateerd aan één ziekte

Slide 13 - Quiz

SOAP is een manier van rapporteren.
Wat wordt onder andere beschreven bij de 's'?
A
Welke problemen / klachten de zorgvrager heeft?
B
Welke observatie jij als hulpverlener doet?
C
Welke conclusies jij hebt getrokken?
D
Wat jouw plan voor de toekomst is?

Slide 14 - Quiz

SOAP is een manier van rapporteren.
Wat wordt onder andere beschreven bij de 'o'
A
Welke problemen en klachten heeft de zorgvrager?
B
Welke conclusies heb jij getrokken?
C
Welke observatie doe jij als hulpverlener?
D
Wat is jouw plan voor de toekomst?

Slide 15 - Quiz

SOAP is een manier van rapporteren.
Wat wordt onder andere beschreven bij de 'a'
A
Welke problemen en klachten heeft de zorgvrager?
B
Welke conclusies heb jij getrokken?
C
Welke observatie doe jij als hulpverlener?
D
Wat is jouw plan voor de toekomst?

Slide 16 - Quiz

SOAP is een manier van rapporteren.
Wat wordt onder andere beschreven bij de 'p'
A
Welke problemen en klachten heeft de zorgvrager?
B
Welke conclusies heb jij getrokken?
C
Welke observatie doe jij als hulpverlener?
D
Wat is jouw plan voor de toekomst?

Slide 17 - Quiz

Casus: Je rapporteert in het zorgplan van meneer Sterk over een incident volgens de SOAP methode. Je schrijft het volgende op: S Meneer heeft het gevoel dat we allemaal tegen hem zijn en zegt dat wij hem willen vermoorden. Hij geeft aan erg boos te zijn. O Mijnheer komt agressief over. Hij stond vanmorgen in de woonkamer te schreeuwen en schold de verzorgende uit. A Familieleden geven aan dat zijn gedrag al langer veranderd is. Ook tegen broers en zussen is hij agressief P Wij hebben met hem gesproken over zijn gevoelens en gedrag in de woonkamer. Een psycholoog is in consult gevraagd voor verdere analyse.
Welke punt uit de SOAP methode is onvoldoende beschreven?
A
S
B
O
C
A
D
P

Slide 18 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met rapporteren?
A
Vragen hoe het met de zorgvrager gaat
B
Vastleggen hoe het met de zorgvrager gaat
C
Alarm slaan als het niet goed gaat met de zorgvrager
D
Observeren hoe het met de zorgvrager gaat

Slide 19 - Quiz

Casus: In de rapportage van meneer Groener staat dat hij sinds vanmorgen niet meer naar de toilet is geweest.
Aan welke gebeurtenissen wordt ook aandacht besteed in de rapportage?
A
De behaalde resultaten
B
De literatuur van interventies
C
Gespreksthema's van meneer Groener
D
Een familieopstelling

Slide 20 - Quiz

Hoeveel manier van rapporteren zijn er?
A
Eén
B
Twee
C
Drie
D
Vier

Slide 21 - Quiz

Casus: Tijdens de overdracht van mw. Timmermans geeft een zorgprofessional aan dat het beter is mondeling te rapporteren.
Wat is een voordeel van mondeling rapporteren ten opzicht van schriftelijk?
A
Het is overzichtelijker
B
Het is een snellere manier
C
Het is voor iedereen makkelijker om te doen
D
Er kan duidelijker worden toegelicht

Slide 22 - Quiz

Wat is belangrijk bij het uitvoeren en rapporteren van de ondersteuning?
A
Het typeren van de zorgvrager
B
Het evalueren van doelen
C
Typeren van zorgvragen + evalueren van doelen

Slide 23 - Quiz

Casus: Mw. Daal zoekt haar verzorgende van de ochtenddienst. Een collega geeft aan dat ze even aan het overdragen is aan de avonddienst.
Waar dient een overdracht voor?
A
Waarborgen van de veiligheid van de zorgvrager
B
Waarborgen van de veiligheid van de zorgprofessional
C
Collegialiteit optimaliseren
D
Werksfeer optimaliseren

Slide 24 - Quiz

Theorie: De overdracht begint meestal met de naam en de leeftijd van de zorgvrager.
Welke andere informatie is vervolgens belangrijk te benoemen?
A
Aanloop van opname
B
Reden van opname
C
Gehele beloop van opname
D
Eigen knelpunten van die dag

Slide 25 - Quiz

Welke manier van overdragen werkt het beste?
A
Schriftelijk
B
Schriftelijk en mondeling
C
Mondeling en telefonisch
D
Telefonisch

Slide 26 - Quiz

Casus: Mw Winter mag eindelijk naar huis na een lange ziekenhuisopname. De huisarts moet op de hoogte gebracht worden van deze opname.
Wat krijgt de huisarts?
A
Een overname
B
Een overdracht
C
Een signalering
D
Een rapport

Slide 27 - Quiz

Theorie: Een schriftelijk overdracht moet aan bepaalde eisen voldoen. Hoe heet de richtlijn die hier voor gebruikt wordt?
A
Verpleegkundige en verzorgende verslaglegging
B
Verpleegkundige overdracht
C
Verzorgende verslaglegging
D
Overdrachtelijke verslaglegging

Slide 28 - Quiz

Theorie: Een schriftelijke overdracht volgens de richtlijn moet een aantal punten bevatten.
Welk punt is dit?
A
De gemaakte besluiten die er in de opname zijn genomen
B
De gemaakte afspraken met de zorgvrager
C
Alle overleg die er is geweest tussen zorgprofessionals
D
Uiteenzetten en beloop van de opname

Slide 29 - Quiz

Casus: Meneer Riet heeft een fietsongeluk gehad en wordt binnengebracht op de spoedeisende hulp. De overdracht van het ambulancepersoneel gaat volgens de SBAR methode.
Waarom wordt juist deze methode gebruikt?
A
Het is zeer uitgebreid
B
Het is snel en gestructureerd
C
Het is onbekend bij de zorgvrager
D
Het is kort en bondig

Slide 30 - Quiz

Casus: Mw Aden is aangereden door een auto en wordt met de ambulance naar de spoedeisende hulp gebracht. Er wordt overgedragen volgens de MIST methode. Waar staat de letter M voor?
A
Mechanism of Accident
B
Mechanism of injury
C
Mechanism of event
D
Mogelijk letsel

Slide 31 - Quiz

De hulpdiensten in Nederland dragen over middels de MIST methode.
Welke vraag hoort bij de letter 'M'?
A
Zie je letsel bij het slachtoffer?
B
Hoe zijn de vitale functies?
C
Wat is er gebeurd?
D
Welke behandelingen zijn er gegeven?

Slide 32 - Quiz

De hulpdiensten in Nederland dragen over middels de MIST methode.
Welke vraag hoort bij de letter 'I'?
A
Incident of mechamism
B
Incident and injuries
C
Mechamism of injuries
D
Injuries found and suspected

Slide 33 - Quiz

De hulpdiensten in Nederland dragen over middels de MIST methode.
Wat wordt er gedaan bij de letter 'i'?
A
De ademweg wordt gecontroleerd
B
Ademhaling wordt gecontroleerd
C
Bloeddruk en hartslag wordt gecontroleerd
D
Het letsel en wonden worden gecontroleerd

Slide 34 - Quiz

Casus: Meneer Gelderhof ligt in het ziekenhuis. Er wordt overgedragen via MIST-methode en de zorgprofessional is bij de letter 's' aangekomen. Wat wordt er dan besproken?
A
Symptomen
B
Signs
C
Spoedeisend letsel
D
Samenvatting

Slide 35 - Quiz