Reinaert les 1

Waarom start literatuurgeschiedenis?

  • Voorbereiding op volgend jaar
  • Achtergrond bij wat je gaat lezen
  • Examenonderdeel
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Waarom start literatuurgeschiedenis?

  • Voorbereiding op volgend jaar
  • Achtergrond bij wat je gaat lezen
  • Examenonderdeel

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen

- Je kent de belangrijkste kenmerken van de middeleeuwse literatuur.

- Je kunt de kenmerken verwerken in aantekeningen.

- Je weet welk middeleeuws verhaal we samen gaan lezen.

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al over de middeleeuwen?

Slide 4 - Carte mentale

Eerst de naam: 
De middeleeuwen

  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

Slide 5 - Diapositive

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 6 - Diapositive

In de middeleeuwen zijn er grofweg gesproken drie standen: 

  • de geestelijkheid: bisschoppen, kardinalen, monniken
  • de adel: koning, prinsen, hertogen
  • de boeren
  • later komen daar de burgers 
Zij leefden met elkaar in een feodaal stelsel van leenheren en leenmannen.


Slide 7 - Diapositive

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 8 - Diapositive

De middeleeuwse literatuur

De Nederlandse literatuur begint met bekende versregels. Resultaat van een zogenaamde 'pennenproef' van een monnik, opgeschreven door hem rond 1100 na Chr.

Slide 9 - Diapositive

Het eerste Nederlandse gedicht

Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu, wat unbidan we nu?

Alle vogels zijn al aan het  nestelen, behalve jij en ik, waar wachten we nog op?

Slide 10 - Diapositive

De middeleeuwen

Er is nog geen sprake van "de Nederlanden". Er waren wel

hertogdommen, graafschappen en bisdommen deel uitmakend van het

Frankische, Duitse en Bourgondische rijk.

Geen eenheidstaal, wél Latijn en vele vormen van "Diets".

diets

Slide 11 - Diapositive

Welke drie standen zijn er grofweg in de middeleeuwen?
A
geestelijkheid, adel en burgerij
B
God, geestelijkheid en adel
C
ridders, adel en boeren
D
Franken, Duitsers en Bourgondiërs

Slide 12 - Quiz

Wat houdt het feodale stelsel in?
A
De koning is leenman, de ridder de leenheer en beide moeten voldoen aan verplichtingen
B
De koning is leenheer, de ridder de vazal en beide zweren trouw aan God en de kerk
C
De koning is leenheer, de ridder de vazal en beide aanbidden de vrouwen
D
De koning is leenheer, de ridder de vazal en beide moeten voldoen aan verplichtingen

Slide 13 - Quiz

Hoe luidt het eerste zinnetje van de Nederlandse literatuur?
A
Hebban alla vagolo nestas hagunnan hinase hic enda thu, wat unbidan we nu?
B
Hebben alla vogala nestas hagunnan hinase thu enda hic, wat unbidan we nu?
C
Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu, wat unbidan we nu?
D
Hebban olla vogalas nesten hagunnan hinase hic enda thu, wat unbidan we nu?

Slide 14 - Quiz

Wat is in de middeleeuwen de volkstaal?
A
Latijn
B
Diets
C
Duits
D
Bourgondisch

Slide 15 - Quiz

Waarom is er zo weinig literatuur over van de middeleeuwen?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Vidéo

Waarom was de troubadour/verteller in de middeleeuwen zo belangrijk?

Slide 18 - Question ouverte

Kenmerken middeleeuwse literatuur
  • -De werken zijn geschreven in dichtvorm
  • Waarom? De literatuur werd mondeling doorgegeven en dan is het makkelijker te onthouden als de regels rijmen.

Slide 19 - Diapositive

Kenmerken middeleeuwse literatuur

- Het is volkskunst, geschreven voor de groep (gemeenschapskunst),  eenvoudig en meestal anoniem. Het was niet belangrijk te weten wie de schrijver van een werk was.

- De taal van de literatuur was dan ook vooral Diets (=volk) , ook wel Middelnederlands

Slide 20 - Diapositive

Kenmerken middeleeuwse literatuur
- Het werk is ook didactisch/moraliserendUit het werk moest wat te leren zijn (didactisch) en er moet in duidelijk worden wat goed en slecht is (moraliserend).

Slide 21 - Diapositive

Kenmerken middeleeuwse literatuur
Je herkent de standenmaatschappij (adel, geestelijkheid en burgerij) in de werken.
Ridderromans weerspiegelen bijvoorbeeld de idealen van de adel. De invloed van de geestelijkheid zie je duidelijk terug in legenden, heiligenlevens en geestelijk toneel. De burgerij was op zoek naar kennis en las moraliserend en didactisch werk, de gewone man kijkt graag naar kluchten (plat realistisch verhaaltje).

Slide 22 - Diapositive

Kenmerken middeleeuwse literatuur

- De middeleeuwer denkt theocentrisch. Dat wil zeggen dat alles gericht is op god en het werk getuigt van katholieke vroomheid.

Er zijn veel middeleeuwse vertalen waarin god en de toewijding aan god centraal staan.

Slide 23 - Diapositive

Het dierdicht
  • Dierverhalen zijn van alle tijden
  • Van den vos Reynaerde is een hoogtepunt  
    in de middeleeuwse literatuur
  • Geschreven door Willem 
  • Kritisch, geestig, scherp, satire

Slide 24 - Diapositive

Het was in eenen tsinxen daghe 
Dat beede bosch ende haghe 
Met groenen loveren waren bevaen. 
Nobel, die coninc, hadde ghedaen 
Sijn hof crayeren over al 
Dat hi waende, hadde hijs gheval, 
Houden ten wel groeten love. 
Doe quamen tes sconinx hove 
Alle die diere, groet ende cleene, 
Sonder vos Reynaert alleene. 
Hi hadde te hove so vele mesdaen 
Dat hire niet dorste gaen. 
Die hem besculdich kent, ontsiet! 
Also was Reynaerde ghesciet 
Ende hier omme scuwedi sconinx hof 
Daer hi in hadde crancken lof. 
Doe al dat hof versamet was, 
Was daer niemen, sonder die das, 
Hine hadde te claghene over Reynaerde, 
Den fellen metten grijsen baerde.
Het was Pinksteren.  
Zowel bos als struikgewas  
stonden uitbundig in bloei.  
Koning Nobel had  
zijn hofdag overal laten afkondigen.  
Hij verwachtte, als alles goed ging,  
zijn roem en eer te vergroten. 
Toen kwamen alle dieren, groot en klein,   
naar het hof van de koning,   
met uitzondering van Reinaert, de vos.   
Hij had de aanwezigen aan het hof zoveel misdaan,   
dat hij er niet heen durfde te gaan:   
wie zich schuldig weet, kijkt wel uit!   
Zo stond het er met Reinaert voor   
en om deze reden meed hij het koninklijk hof,   
waar hij zeer slecht aangeschreven stond.   
Toen alle deelnemers bijeen waren,   
had iedereen, behalve de das,   
wel iets te klagen over Reinaert,   
de grijsbaardige valserik.

Slide 25 - Diapositive

0

Slide 26 - Vidéo

Opdracht
Maak een mindmap over de middeleeuwse literatuur
- Verwerk de kenmerken die we besproken hebben
- Breid de mindmap uit met nog drie andere feiten (bijvoorbeeld met titels van Nederlands middeleeuwse werken). Vermeld de bron achter het gevonden feit.

Slide 27 - Diapositive