Oefentoets W7

Bij de activiteit: een ketting maken is de ketting zelf een....
A
Proces
B
Observatie
C
Product
D
Activiteitenplan
1 / 20
suivant
Slide 1: Quiz
WelzijnMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Bij de activiteit: een ketting maken is de ketting zelf een....
A
Proces
B
Observatie
C
Product
D
Activiteitenplan

Slide 1 - Quiz

Bij een potje voetbal is de uitleg het belangrijkste. Dit is onderdeel van het....
A
Poces
B
Observatie
C
Product
D
Activiteitenplan

Slide 2 - Quiz

Wanneer je de input van een cliënt wilt, maar de cliënt kan niet praten kies je voor een...
A
Proces
B
Observatie
C
Product
D
Activiteitenplan

Slide 3 - Quiz

Bij de PDCA cirkel gaat het om het uitvoeren van vaste stappen. Bij de P staat onder andere het/de....
A
Proces
B
Observatie
C
Product
D
Activiteitenplan

Slide 4 - Quiz

Waar staat de A van PDCA voor?
A
After
B
Alt
C
Act
D
Ark

Slide 5 - Quiz

Wat vraag je met gericht evalueren?
A
Wat, hoe, wie?
B
Waarom, wat, hoe?
C
Wie, wat, welke?
D
Wanneer, waarom, wat?

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN functie van evalueren?
A
Als kwaliteitsverbetering
B
Als voorbeeldfunctie
C
Als zelfreflectie
D
Als hulpmiddel

Slide 7 - Quiz

Fietsen is onderdeel van:
A
Technische en motorische vaardigheden
B
Communicatieve vaardigheden
C
Sociale vaardigheden

Slide 8 - Quiz

Hoe verwoord je gevoelens van een ander het beste?
A
Je benoemt het met "jij", "je" of "u"
B
Je geeft aan hoe het op jou overkomt
C
Je benoemt het altijd vanuit jezelf
D
Je verwoord gevoelens van een ander nooit.

Slide 9 - Quiz

Wat is een ander woord voor actief luisteren?
A
Druk luisteren
B
Duidelijk luisteren
C
Goed luisteren
D
Empatisch luisteren

Slide 10 - Quiz

Je spreekt van ongeïnteresseerd luisteren als...
A
Het je niet interesseert wat de ander vertelt
B
Als je luistert met weinig interesse
C
Als je alleen naar de woorden luistert i.p.v. non-verbale comm.
D
Wanneer je geen tijd hebt

Slide 11 - Quiz

Je spreekt van passief luisteren als...
A
Het je niet interesseert wat de ander vertelt
B
Als je luistert met weinig interesse
C
Als je alleen naar de woorden luistert i.p.v. non-verbale comm.
D
Wanneer je geen tijd hebt

Slide 12 - Quiz

Je spreekt van onverschillig luisteren als...
A
Het je niet interesseert wat de ander vertelt
B
Als je luistert met weinig interesse
C
Als je alleen naar de woorden luistert i.p.v. non-verbale comm.
D
Wanneer je geen tijd hebt

Slide 13 - Quiz

Je spreekt van ongeduldig luisteren als...
A
Het je niet interesseert wat de ander vertelt
B
Als je luistert met weinig interesse
C
Als je alleen naar de woorden luistert i.p.v. non-verbale comm.
D
Wanneer je geen tijd hebt

Slide 14 - Quiz

Wat is een conclusie?
A
Een bevinding aan het eind van de rit
B
Een vergelijking aan het eind van de rit
C
Een vraag die je hebt aan het eind van de rit
D
Je mening aan het eind van de rit

Slide 15 - Quiz

Een doel waarbij het resultaat in een handeling te halen valt. Is een....
A
Korte termijn doel
B
Lange termijn doel
C
Kennisdoel
D
Houdingsdoel

Slide 16 - Quiz

Een doel waarbij meerdere handelingen nodig zijn om het eindresultaat te behalen. Is een....
A
Korte termijn doel
B
Lange termijn doel
C
Kennisdoel
D
Houdingsdoel

Slide 17 - Quiz

Wat doe je bij analyseren?
A
Kijken wat je gaat gebruiken voor je conclusie
B
Verschil maken tussen product en proces
C
Je verzamelde gegevens vergelijken
D
De verzamelde gegevens ontkrachten/tegenspreken

Slide 18 - Quiz

Wat is de overeenkomst tussen reflecteren en evalueren
A
Er is geen overeenkomst
B
Beiden zijn kritisch kijken naar je handelen
C
Beiden zijn gericht op het kijken in een spiegel
D
Beiden worden volgens vaste vragen uitgevoerd

Slide 19 - Quiz

Welke onderdelen zijn van belang bij een rapportage?
A
Eenduidig, objectief, concreet, duidelijk
B
Digitaal, open, volledig. helder
C
Open, transparant, subjectief, redelijk

Slide 20 - Quiz