2022.03.22 B1e Verwijswoorden 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom 1Be

di 22 maart

1.  Mobieltjes zijn in de kast.
2.  Vraag? Steek je vinger op.
   
3.  Als iemand spreekt, is de rest stil.
4.  Niet lopen tijdens de les.
5.  WC, eten en drinken: in de pauze.

Dit s een notitie. Let op dat je de klas vragen stelt.

Wat gaan we doen?

di 22 maart

1. Lezen (15 min.)
2.  Huiswerk nakijken (H. 6, opdr. 1 en 2)
3.  Lastige verwijswoorden: uitleg herhalen
4.  Oefenen
5.  Afsluiting
   

Dit s een notitie. Let op dat je de klas vragen stelt.

1. Lezen

• Pak je boek
• Boek uit? Lees in Nieuw Nederlands vanaf p. 192
  of vraag mij een ander boek.
• We lezen in stilte
  
• Totaal 15 minuten

Dit s een notitie. Let op dat je de klas vragen stelt.

2. Huiswerk nakijken

1.  Pak je schrift en boek, hoofdstuk 6, pag. 182
2.  Klassikaal nakijken opdracht 1 en 2

woordenlijst.org

Dit s een notitie. Let op dat je de klas vragen stelt.

2. Herhaling uitleg: mannelijk, vrouwelijk, onzijdig

• Mannelijk (de) > hij, hem, zijn
• Vrouwelijk (de) >  zij, ze, haar
  
• Onzijdig (het) > het, zijn
  
• Meervoud  > zij, ze, hen, hun
• Kijk op https://woordenlijst.org als je geslacht niet weet
  

2. Herhaling uitleg: de- en het-woorden

• De-woord > deze, die 
  
• Het-woord > dit, dat 
  

3. Herhaling uitleg: lastige verwijswoorden

• Lijdend voorwerp + voorzetsel:  hen
  
• Ik geef het boek aan hen
• Medewerkend voorwerp: hen
• Ik geef hun het boek
  

3. Herhaling uitleg: lastige verwijswoorden

Hun = 

• ‘aan hen’
• ‘voor hen’
• ‘bij hen’
• ‘volgens hen’
• OF: ‘hun’ is bezittelijk vnw.

3. Herhaling uitleg: lastige verwijswoorden

• Ik geef hun het boek. (hun = ‘aan hen’)
• Hij schonk hun een kopje koffie in. (hun = ‘voor hen’)
• Hij rookt hun te veel. (hun = ‘volgens hen,’)
• China is hun te ver. (hun = ‘voor hen’)
• De tranen stonden hun in de ogen. (hun = ‘bij hen’)

3. Uitleg: lastige verwijswoorden

• Dat(gene) > wat
• Dat wat je nog niet weet, kan je leren.
• Alles, niets > wat
• Er is niets wat ik liever doe.

3. Uitleg: lastige verwijswoorden

• Overtreffende trap > wat
• Het leukste wat ik ooit heb meegemaakt.
• Hele zin > wat
• Ik kreeg een nieuwe fiets, wat ik erg fijn vond.

3. Uitleg: lastige verwijswoorden

• Dingen  >  waarvan
• De schoen waarvan ik de veters kwijt ben
• Mensen  >  van wie
• Mijn vader, van wie ik heb leren schaken

4. Oefenen: lastige verwijswoorden

• Hoofdstuk 6, pag. 182
• Maak opdracht 4 individueel (5 min.)
• We bespreken het in de les

5. Afsluiting

• Wie heeft er nog een vraag?
• Huiswerk volgende week: spelling. 
• Lees:  H 1 ( p. 34) en maak de startopdracht
• Lees : H 6 (p. 184) en maak de startopdracht