lezen en luisteren lesbezoek

Lezen en luisteren
06 Informatie en meningen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 2 min

Éléments de cette leçon

Lezen en luisteren
06 Informatie en meningen

Slide 1 - Diapositive

Programma
Korte terugblik: hoofdzaken en bijzaken
Lesdoelen
Uitleg feiten en meningen
Zelfstandig werken

Deel 2 van de les> Creatieve opdracht: interactieve website

Verwachting: Laat je telefoon in je jas of zak, behalve als de ik aangeef dat het gebruik nodig is voor de werkvorm. 

Slide 2 - Diapositive

Terugblik vorige les: hoofd- en bijzaken
Wat is je nog bijgebleven? 

De onderstaande zinnen horen bij een opdracht van vorige week. 

Dit jaar krijgen ongeveer 150 ouderen met dementie van zorginstelling Cordaan slimme sensoren in huis geplaatst. Hoe langer het systeem in huis is, hoe meer het weet. Het is namelijk een zelf lerend systeem.

Welke zin is een hoofdzaak en welke zin een bijzaak? Leg uit waarom. 



Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het eind van de les kunnen de studenten een mening vormen na het lezen van een informatieve tekst.

 

Aan het eind van de les kunnen de studenten figuurlijk taalgebruik herkennen in een tekst. 

Slide 4 - Diapositive

Uitleg: feit of mening

Feit: kan je controleren
Mening: is wat iemand ergens van vindt.

Feit: het studiegebied van sociaal werk is divers. 
Mening: de studie sociaal werk is een interessante opleiding. 

Feit of een mening?  (hand omhoog met gebalde vuist = feit, mening =  met 5 vingers in de lucht)
- De gemiddelde student zit 5u per dag op zijn telefoon. 
- regel: niet eten in de les. 
- Ik vind dat ik de hele dag bereikbaar moet kunnen zijn.



Slide 5 - Diapositive

Uitleg figuurlijk taalgebruik
De schrijver of spreker bedoelt niet letterlijk wat hij zegt, maar probeert er iets duidelijk mee te maken. 

Hij probeert er een 'beeld' mee op te roepen. Wordt ook beeldspraak genoemd. 
De schrijver of spreker trekt altijd een vergelijking. Hoe krachtiger het beeld waarmee hij iets of iemand vergelijkt, hoe duidelijker de boodschap overkomt.

Jouw kamer is net een zwijnenstal (het beeld). 
Hij heeft een hart van goud (het beeld). '

Ook spreekwoorden of gezegden: De appel valt niet ver van de boom. 




Slide 6 - Diapositive

beeldspraak 


letterlijk 
vs 
figuurlijk

Slide 7 - Diapositive

zelfstandig werken
Maken: Leerroutes > Bouwstenen > 2F > 06 Informatie en meningen > Lezen en luisteren  (Heb je altijd alles af en uitdaging nodig? Maak dan 3F)
Tijd: 45 minuten
Hoe: zelfstandig, oortjes mag, zorg wel dat het geluid zacht staat.
Hulp nodig: Lees de theorie nog een keer door (pagina 1).
Resultaat: opdrachten af en een groen vinkje.
Eerder klaar: Heb je alles af van 01 t/m 06? Ja? Werk verder en ga naar 07

Verwachting: telefoon is in de jas of tas. Student maakt de opdrachten  
timer
15:00

Slide 8 - Diapositive

Creatieve werkvorm: Telefoonverslaving 
Je krijgt een mail met de link  lab.nos.nl/projects/telefoonverslaving/

Let op: gebruik je telefoon om de tekst te lezen (+oortjes).
Leestijd: 15 minuten, daarna in duo's vragen beantwoorden (10 min).
Resultaat: klassikaal gesprek over de inhoud (10 min). 

Let op de feiten en vorm tijdens het lezen een mening. 





timer
1:00

Slide 9 - Diapositive

Vragen
0. Leg het figuurlijk taalgebruik in de titel van de tekst uit.
1. Wat gebeurt er in je brein dat we de verleiding van de telefoon moeilijk kunnen weerstaan? 
2a. Hoe verleidt de industrie jou om naar je smartphone te kijken? 
2b. Wat wordt bedoeld met "variabele beloning"?
3. Wat zijn de gevolgen van overmatig telefoongebruik op ...
a Je brein?
b. Je lichaam?
C. Je relaties?
4. Op het einde worden er een aantal tips gegeven om minder prikkels te krijgen. Welke tip vind jij bruikbaar en waarom? 
5. Deze tekst was interactief. Er "popte" steeds iets op of je moest ergens op klikken. Waarom denk je dat de maker daarvoor gekozen heeft? 
6. Deze tekst heeft proberen uit te leggen hoe de telefoon jou in z'n greep houdt. Geef een kleine samenvatting. Noem daarin de belangrijkste hoofdzaken. 
7. Vind jij dat je verslaafd bent aan jouw telefoon? 

Slide 10 - Diapositive

Wat is je bijgebleven?

Slide 11 - Carte mentale

Programma
Korte terugblik: informatie (feiten) en meningen
Lesdoelen
Uitleg Evalueren en betrouwbaarheid
Zelfstandig werken

Deel 2 van de les> doorwerken tot alles af is of iets voor jezelf doen

Verwachting: Laat je telefoon in je jas of zak, behalve als de ik aangeef dat het gebruik nodig is voor de werkvorm. 

Slide 12 - Diapositive

zelfstandig werken
Maken: Leerroutes > Bouwstenen > 2F > 07 Evalueren > Lezen en luisteren  (Heb je altijd alles af en uitdaging nodig? Maak dan 3F)
Tijd: 45 minuten
Hoe: zelfstandig, gebruik oortjes, zorg wel dat het geluid zacht staat.
Hulp nodig: Lees de theorie nog een keer door (pagina 1).
Resultaat: opdrachten af en een groen vinkje.
Eerder klaar: Heb je alles af van 01 t/m 07? En maar max 1x oranje? 

Verwachting: telefoon is in de jas of tas. Student maakt de opdrachten  
timer
45:00

Slide 13 - Diapositive

Uitleg evalueren
Lees niet domweg een tekst. 
Wees kritisch. 
Let op betrouwbaarheid en samenhang

Slide 14 - Diapositive

Betrouwbaarheid
Hoe bepaal je of een tekst betrouwbaar is? 
Overleg in 1 minuut met degene naast je. 


Slide 15 - Diapositive

Checklist betrouwbaarheid
5 punten waar je op moet letten
De 1. deskundigheid en 2. onafhankelijkheid van de schrijver of spreker.
De 3. publicatieplaats / het podium (waar staat de tekst?)
De 4. actualiteit en de 5. gebruikte bronnen (is de info miss al achterhaald? en vertelt de schrijver of spreker waar hij zijn informatie vandaan haalt zodat controle mogelijk is?)

Slide 16 - Diapositive

Checklist in andere woorden: Hoe kun je controleren of een tekst betrouwbaar is?
Betrouwbare informatie bestaat uit feitenJe kunt controleren waar de informatie vandaan komt (publicatieplaats) en of het klopt.-> check de gebruikte bronnen
Als de informatie van een deskundige afkomstig is, vergroot dat de betrouwbaarheid. Heeft de schrijver baad bij de tekst? (Wordt hij er zelf beter van? Krijgt hij er geld voor?) -> onafhankelijkheid
Ook is het belangrijk dat de informatie actueel is. Verouderde informatie is vaak niet meer betrouwbaar


Slide 17 - Diapositive

Samenhang tussen teksten
Om de ene tekst te begrijpen, is het soms nodig om ook een andere tekst te lezen of te beluisteren

Wanneer dan? (als je denkt, wat staat er dan in die andere tekst?)

Bijvoorbeeld wanneer er naar die tekst wordt verwezen
wanneer er gereageerd wordt op een andere tekst en/of 
wanneer kennis van informatie uit de andere tekst verwacht wordt.

Slide 18 - Diapositive

Betrouwbaarheid

Slide 19 - Diapositive

Samenhang binnen teksten(delen)
Checklist: 
*Samenhang tussen titel en tekst. ow duidelijk maken / nieuwsgierig maken
*Samenhang tussen de tekstdelen inleiding, kern en slot (opbouw) vd tekst.
- signaalwoorden te gebruiken; ten eerste, ten tweede, maar, ten slotte
- het onderwerp in de inleiding te noemen;
- het geven van een conclusie in het slot: dus...
* Samenhang tussen tekstdoel en tekst. De lezer informeren, vermaken, overtuigen, aanzetten tot actie. Zijn de woordkeus, stijl en lay-out geschikt om dit doel te bereiken?
Voorbeeld

Slide 20 - Diapositive

Volgende week
2 toetsen achter elkaar. Ieder max 40 minuten. 

Eindtoets lezen 2F
Eindtoets luisteren 2F
Checklist niet af? dan -1 op eindcijfer van luisteren. 

Neem dus oortjes mee! 

Slide 21 - Diapositive