herkansing T4

herkansing T4 toets periode 3
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

herkansing T4 toets periode 3

Slide 1 - Diapositive


Teksten op sigarettenpakjes waarschuwen voor de gevolgen van roken. Eén van die gevolgen is een grotere kans op een hartinfarct. Een hartinfarct wordt veroorzaakt door verstopping van een bloedvat dat zuurstofrijk bloed naar de hartspier vervoert.


A
Aorta
B
kransslagader
C
kransader
D
longader

Slide 2 - Quiz


Er bestaat een afwijking aan de bloedvaten waarbij slagaders en aders direct met
elkaar verbonden zijn (zie de afbeelding) deze afwijking kan op verschillende
plaatsen in het lichaam voorkomen.
Tekst
Bij deze afwijking ontbreken de bloedvaten die in de afbeelding met de letter P zijn aangegeven.
Hoe heten dit soort bloedvaten?


Slide 3 - Question ouverte

Op plaatsen met de afwijking P (vorige dia) kunnen de cellen niet goed functioneren.Leg in 2 stappen uit waardoor deze cellen niet goed kunnen functioneren.

Slide 4 - Question ouverte

Waar bevindt zich het weefsel dat nieuwe bloedcellen maakt?


A
In de lever
B
In het beenmerg
C
In de nieren
D
In het hart

Slide 5 - Quiz


Welk bloedvat wordt aangegeven met nr 1?
A
longader
B
aorta
C
longslagader
D
onderste holle ader

Slide 6 - Quiz


Welk bloedvat wordt aangegeven met nummer 7?
A
darmslagader
B
poortader
C
leverslagader
D
nierslagader

Slide 7 - Quiz

Rode bloedcellen worden met het bloed via de kortste weg vanuit de onderste holle ader naar de hersenen vervoerd.
Wat is de juiste volgorde van de delen van het hart waardoor het bloed dan achtereenvolgend stroomt?

A
A. linkerboezem – linker kamer- rechter boezem – rechter kamer
B
B. linker kamer – linker boezem – rechter kamer – rechter boezem
C
C. rechter boezem – rechter kamer – linker boezem – linker kamer
D
D. rechter kamer - rechter boezem – linker kamer – linker boezem

Slide 8 - Quiz

Trombocytopenie is een ziekte waarbij er een tekort is aan bloeddeeltjes die het bloed laten stollen.
Hoe heten deze bloeddeeltjes?

Slide 9 - Question ouverte

Leukemie is een ziekte waarbij in korte tijd te veel bloeddeeltjes gemaakt worden die ziekteverwekkers onschadelijk maken. Deze bloeddeeltjes functioneren dan niet goed.
Wat is de naam van deze bloeddeeltjes?

Slide 10 - Question ouverte

Sikkelcelanemie is een erfelijke ziekte waarbij bepaalde bloeddeeltjes, die zuurstof binden, hun taak niet goed kunnen uitvormen, omdat ze een afwijkende vorm hebben . Wat is de naam van deze bloeddeeltjes?

Slide 11 - Question ouverte


De bovenstaande afbeelding is van de doorsnede van de nier.
 In welke genummerde delen liggen de nierfilters?

A
in nummer 1
B
in nummer 2
C
in nummer 3
D
in nummer 4

Slide 12 - Quiz


Luisa leest in een folder dat je gezicht niet met zeep gewassen kan worden, omdat dan de stof verwijderd wordt die de huid met haren soepel houdt.
Hoe heet deze stof?



Slide 13 - Question ouverte

Urine wordt tijdelijk opgeslagen in de blaas. De urineblaas kan ontstoken raken, door bacteriën die van buitenaf in de blaas terecht komen. Als deze bacteriën in een nierbekken terecht komen, dan kan een nierbekkenonsteking ontstaan.
Via welke delen van het uitscheidingsstelsel zijn deze bacteriën achtereenvolgens van buitenaf in het nierbekken terecht gekomen?
A
Urineblaas -> urinebuis-> urineleider -> nierbekken
B
Urineblaas -> urineleider -> urinebuis -> nierbekken
C
Urineleider -> urinebuis -> urineblaas -> nierbekken
D
Urinebuis -> urineblaas -> urineleider -> nierbekken

Slide 14 - Quiz

Mazelen is een kinderziekte die wordt veroorzaakt door een virus. In Nederland worden kinderen doorgaans ingeënt tegen mazelen.
Kinderen worden daar gevacccineerd met een verzwakt mazelen virus.
Welke vorm van immuniatie is het toedienen van het vaccin met een verzwakt virus?

A
kunstmatige actieve immunisatie
B
kunstmatige passieve immunisatie
C
natuurlijke actieve immunisatie
D
natuurlijke passieve immunisatie

Slide 15 - Quiz

Mazelen kan soms een ernstige ziekte zijn, waarbij ook de hersenen beschadigd kunnen worden. In ernstige gevallen kan daarom gekozen worden om te behandelen met een bepaalde injectie.
Welke stof zal in deze injectie aanwezig zijn?
A
antistoffen van een donor
B
antigenen
C
antibiotica
D
vaccin

Slide 16 - Quiz

Als een niet gevaccineerd persoon besmet wordt met het mazelen virus, dan komt het afweersysteem in actie. Witte bloedcellen herkennen ziekteverwekkers zoals het mazelenvirus. Waaraan herkennen witte bloedcellen ziekteverwekkers?
A
antistoffen
B
antigenen
C
antigenen en antistoffen
D
vaccin

Slide 17 - Quiz

Als een niet gevaccineerd kind wordt besmet met het virus, dan duurt het 7 tot 10 dagen voordat dit kind ziekteverschijnselen krijgt.Hoe noem je de tijd die zit tussen het moment van besmetting en het moment vanan ziek worden?

Slide 18 - Question ouverte

Jasmijn heeft een aangeboren nierafwijking. Na jaren lang nierdialyse is er een donor gevonden, die een nier wil afstaan aan Jasmijn. Na de transplantatie moet Jasmijn medicijnen blijven gebruiken die de afweer onderdrukken. Leg uit waarvoor de afweer onderdrukt moet worden na een transplantatie

Slide 19 - Question ouverte

Een jonge moeder met bloedgroep A- heeft een kind gekregen waarvan de bloedgroep O+ blijkt te zijn. Het kind is helemaal gezond. Twee jaar later krijgt deze moeder haar tweede kind. Hiervan is de bloedgroep O-. Heeft dit tweede kind kans op resusziekte?
A
Ja, want de moeder is Rh-.
B
Ja, want de moeder heeft bloedgroep A en het tweede kind bloedgroep O.
C
Nee, want het tweede kind heeft geen resusantigenen
D
Nee, want het eerste kind was gezond.

Slide 20 - Quiz

In de keuken worden vaak kruiden gebruikt zoals peperkorrels, kruidnagel en gember. Gember is een stukje wortelstok van de gemberplant. Uit de wortelstokken kunnen nieuwe stengels groeien. De gemberplant heeft bloemen met een geel paarse kleur.
Kan de gemberplant zich geslachtelijk voortplanten?
En kan de gemberplant zich ongeslachtelijk voortplanten?
A
alleen geslachtelijk
B
alleen ongeslachtelijk
C
geslachtelijk en ongeslachtelijk
D
x

Slide 21 - Quiz


In de afbeelding zie je de doorsnede van een kersenbloem. Heeft er bij deze bloem bestuiving plaatsgevonden? En heeft er bevruchting plaatsgevonden?
In de afbeeldingzie je de doorsnede van een kersenbloem. Heeft er bij deze bloem bestuiving plaatsgevonden? En heeft er bevruchting plaatsgevonden?
A
Geen van beide
B
alleen bestuiving
C
alleen bevruchting
D
zowel bevruchting als bestuiving

Slide 22 - Quiz

De waterlelie komt voor in vrij diep, stilstaand tot zwak stromend water. De plant bloeit van mei tot augustus. De bloemen drijven op het water en hebben een aangename geur. De kelkbladeren zijn groen en de kroonbladeren zijn wit, soms roze. De bladeren drijven op het water. Onder water vormt de plant wortelstokken waaruit nieuwe planten groeien.De bloemen van deze waterlelie worden bestoven door insecten. In de informatie kun je kenmerken van de bloemen vinden waaruit je dat kan afleiden. Noem twee van die kenmerken.

Slide 23 - Question ouverte

Maaike is zwanger en wil weten of haar ongeboren baby een erfelijke ziekte heeft. Geef de naam van een methode om cellen van de ongeboren baby weg te nemen voor prenataal onderzoek.

Slide 24 - Question ouverte

Welke van de volgende gebeurtenissen vinden plaats in de eileider van een vrouw?
A
Bevruchting en de eerste delingen van de bevruchte eicel
B
innesteling en ovulatie
C
bevruchting en innesteling
D
ovulatie en de eerste delingen van de bevruchte eicel

Slide 25 - Quiz

Tijdens de menstruatiecyclus verandert de dikte van het baarmoederslijmvlies.
Op welk moment van deze cyclus is het baarmoederslijmvlies het dikst?


A
tijdens de eicelrijping
B
vlak voor de eisprong
C
vlak na de eisprong
D
vlak voor de menstruatie

Slide 26 - Quiz


Van een patiënt moet eerst de bloedgroep worden bepaald. Hiervoor wordt eerst bloed geprikt en hiervan worden drie druppels bloed op een glaasje gelegd. Aan druppel 1 wordt anti-A, aan druppel 2 wordt anti-B en aan druppel 3 wordt anti-Rh toegevoegd.
Wat is de bloedgroep van deze patiënt

A
A+
B
A-
C
B+
D
B-

Slide 27 - Quiz

Helaas is de bloedgroep uit de vorige vraag niet aanwezig in het ziekenhuis. Welke bloedgroep mag hij in ieder geval krijgen?
A
AB+
B
AB-
C
O+
D
O-

Slide 28 - Quiz

EINDE van de toets

Slide 29 - Diapositive