werkwoordspelling
1 / 20
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Mijn moeder -----------(vegen, vt) haar gezicht af met haar mouw.
Slide 3 - Question ouverte
Hij ______ (wensen, vt) dat sommige kinderen langer waren gebleven.
Slide 4 - Question ouverte
branden [vt]
Vorige week _____________ ik mijn vingers.
Vorige week _____________ ik mijn vingers.
Slide 5 - Question ouverte
tekenen [vt]
Vroeger _____________ wij vaak paarden.
Vroeger _____________ wij vaak paarden.
Slide 6 - Question ouverte
verhuizen [vt]
Ik _____________ vorig jaar naar Rotterdam.
Ik _____________ vorig jaar naar Rotterdam.
Slide 7 - Question ouverte
grijnzen [vt]
Heyde en Meryem _____________ de hele dag.
Heyde en Meryem _____________ de hele dag.
Slide 8 - Question ouverte
grazen [vt]
De koeien_____________ in het weiland
De koeien_____________ in het weiland
Slide 9 - Question ouverte
reizen (vt)
Vorig jaar ...... wij door Amerika
Vorig jaar ...... wij door Amerika
Slide 10 - Question ouverte
niezen (vt)
Hij ..... in het gezicht van zijn kleine broertje
Hij ..... in het gezicht van zijn kleine broertje
Slide 11 - Question ouverte
Woord 1
Slide 12 - Question ouverte
Woord 2
Slide 13 - Question ouverte
woord 3
Slide 14 - Question ouverte
Zin 1
Slide 15 - Question ouverte
Hoe heb je deze les gemaakt
A
goed
B
zeer goed
C
matig
D
slecht
