Werkwoordspelling 8 januari - zwakke werkwoorden levels

Les werkwoordspelling
Aan het einde van de les kan ik zwakke persoonsvormen goed spellen in de verleden tijd.

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les werkwoordspelling
Aan het einde van de les kan ik zwakke persoonsvormen goed spellen in de verleden tijd.

Slide 1 - Diapositive

Pak je werkwoordschema erbij!

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Level 1
Zwakke persoonsvormen in de verleden tijd

Slide 4 - Diapositive

Mijn moeder -----------(vegen, vt) haar gezicht af met haar mouw.

Slide 5 - Diapositive

Volg het schema

vegen
veeg

Slide 6 - Diapositive

Mijn moeder -----------(vegen, vt) haar gezicht af met haar mouw.

Slide 7 - Question ouverte

Lies zat op de stoel en ------(frommelen, vt) haar handschoenen in elkaar.

Slide 8 - Question ouverte

De kinderen -------(vullen, vt) hun zakken met de gewonnen knikkers.

Slide 9 - Question ouverte

Menno en Robert ---------(merken, vt) niet dat de zon onderging.

Slide 10 - Question ouverte

Hij ______ (wensen, vt) dat sommige kinderen langer waren gebleven.

Slide 11 - Question ouverte

Level 2
woorden waarbij de ik-vorm eindigt op een d of t

Slide 12 - Diapositive

branden [vt]
Vorige week _____________ ik mijn vingers.

Slide 13 - Question ouverte

benutten [vt]
Gisteren _____________ ik elke minuut.

Slide 14 - Question ouverte

planten [vt]
Bernadette _____________ afgelopen zaterdag de plantjes in de aarde.

Slide 15 - Question ouverte

verwoesten [vt]
Toen _____________ de tovenaars het gebouw

Slide 16 - Question ouverte

bemesten [vt]
Vorige week _____________ Adam de plantjes

Slide 17 - Question ouverte

Level 3
Een mix van level 1 en 2

Slide 18 - Diapositive

tekenen [vt]
Vroeger _____________ wij vaak paarden.

Slide 19 - Question ouverte

praten [vt]
Ibrim _____________ afgelopen zomer steeds over het strand.

Slide 20 - Question ouverte

dromen [vt]
Wij _____________ gisteren allemaal hetzelfde.

Slide 21 - Question ouverte

branden [vt]
Toen _____________ ik mijn tong aan de thee

Slide 22 - Question ouverte

Level 5
stap 2

s/z- woorden
f/v- woorden

Slide 23 - Diapositive

beloven [vt]
Jij _____________ dat je vorige week je kamer zou opruimen.

Slide 24 - Question ouverte

beleven [vt]
Sam en Nikola _____________ vorige week iets grappigs.

Slide 25 - Question ouverte

verhuizen [vt]
Ik _____________ vorig jaar naar Rotterdam.

Slide 26 - Question ouverte

grijnzen [vt]
Heyde en Meryem _____________ de hele dag.

Slide 27 - Question ouverte

Level 6
mix van alle levels

Slide 28 - Diapositive

halen [vt]
Vorige jaar _____________ ik altijd hoge cijfers

Slide 29 - Question ouverte

begroeten [vt]
Vorige week _____________ jij de buurvrouw

Slide 30 - Question ouverte

beloven [vt]
Jij _____________ dat je vorige week je kamer zou opruimen

Slide 31 - Question ouverte

redden [vt]
Ik _____________ vorige jaar een klein jongetje uit de sloot.

Slide 32 - Question ouverte

grazen [vt]
De koeien_____________ in het weiland

Slide 33 - Question ouverte

Hoe heb je deze les gemaakt
A
goed
B
zeer goed
C
matig
D
slecht

Slide 34 - Quiz