persoonsvorm en onderwerp

Wat zijn werkwoorden?
1 / 18
suivant
Slide 1: Question ouverte

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat zijn werkwoorden?

Slide 1 - Question ouverte

werkwoorden

Slide 2 - Carte mentale

Nu en toen
Bij sommige werkwoorden verandert de klank als je de woorden in de tijd van toen zet. 
Bijvoorbeeld:
Wij eten nu - wij aten toen (de klank verandert)
wij slaan nu - wij sloegen toen (de klank verandert)
wij pakken nu - wij pakten toen (de klank verandert niet)

Slide 3 - Diapositive

Welk woord komt op de stippellijn?
wij lopen nu.
wij .... toen
A
liepen
B
loopten

Slide 4 - Quiz

Wij rennen nu.
wij .... toen.
A
renden
B
runden

Slide 5 - Quiz

wij gooien nu
wij .... toen
A
gooiden
B
gaaiden

Slide 6 - Quiz

En nu zelf:
Welk woord moet op de stippellijn?
wij pakken nu
wij .... toen

Slide 7 - Question ouverte

wij zwemmen nu
wij .... toen

Slide 8 - Question ouverte

wij poetsen nu
wij .... toen

Slide 9 - Question ouverte

Maak nu zelfstandig
Maken: opdracht A op blz. 46
Tijd: 5 minuten

Klaar? ga naar werkwoordpaard tot iedereen klaar is.

Slide 10 - Diapositive

Maak nu zelfstandig
Maken: opdracht B op blz. 46
Tijd: 5 minuten

Klaar? ga naar werkwoordpaard tot iedereen klaar is.

Slide 11 - Diapositive

Maak nu zelfstandig
Maken: opdracht C en D op blz. 46
Tijd: 10 minuten

Klaar? ga naar werkwoordpaard tot iedereen klaar is.

Slide 12 - Diapositive

Samen opdracht E:
1. De keizer ..... vandaag blij

Slide 13 - Question ouverte

2. Ik .... vandaag ook blij

Slide 14 - Question ouverte

3. De lakeien .... vandaag ook blij.

Slide 15 - Question ouverte

4. Jij ..... nu toch ook blij?

Slide 16 - Question ouverte

5. Ik ..... gisteren blij.

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive