oefenen toets hfst 8 en 18

Reflux hoort bij maagklachten
A
goed
B
fout
1 / 40
suivant
Slide 1: Quiz
GMKMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Reflux hoort bij maagklachten
A
goed
B
fout

Slide 1 - Quiz

Ulcus peticum is een onstoken slokdarm
A
goed
B
fout

Slide 2 - Quiz

Overgewicht is een oorzaak van zuurbranden
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quiz

E.Coli bacterie veroorzaakt een maagzweer
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quiz

NSAID kunnen een maagzweer veroorzaken
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quiz

een maagzweer heeft als kenmerk beschadiging van het maag slijmvlies
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quiz

Welke bacterie speelt een rol bij een ulcus pepticum

Slide 7 - Question ouverte

een vertraagde opname zorgt voor een opgeblazen gevoel
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Antacida is een groep geneesmiddelen bij maagklachten
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

anti-emetica wordt gegeven bij misselijkheid
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

antacida is een UAD middel
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

Een ontsteking van de dunne darm, noemen we? (welk ziektebeeld)

Slide 12 - Question ouverte

colitis ulcerosa kenmerkt zich in welk orgaan?

Slide 13 - Question ouverte

Middelen die de maagzuur remmen worden maagzuurremmers genoemd
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

PPI staat voor
A
laxeer middelen
B
diarree remmers
C
protonpompremmers
D
h2 receptorantagonisten

Slide 15 - Quiz

bij NSAID krijg je standaard een PPI
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

Ranitidine is een h2 receptor antagonist
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

Sucralfaat hoort bij welke groep
A
PPI
B
Antacida
C
mucosaprotectivum
D
anti-emitica

Slide 18 - Quiz

Panclamox bestaat uit de volgende geneesmiddelen
A
Amoxicilline, claritromycine, omeprazol
B
pantoprazol, ranitidine, microlax
C
Amoxicilline, tetracycline, pantoprazol
D
bisacodyl, lactulose, sucralfaat

Slide 19 - Quiz

Hoeveel dagen duurt een panclamox kuur?

Slide 20 - Question ouverte

krachtige anti-emitica wordt ingezet bij chemo
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz

aprepitant is een krachtige anti-emitica
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz

welk medicijn geef je bij misselijkheid door reizen
A
ranitidine
B
cyclizine
C
granisetron
D
lactulose

Slide 23 - Quiz

Welk medicijn geef je bij misselijkheid bij migraine
A
meclozine
B
cinnarizine
C
metoclopramide
D
biscadyl

Slide 24 - Quiz

voedselvergiftiging wordt vaak veroorzaakt door welke bacterie?
A
E.coli
B
helicobacter pylori
C
salmonella
D
virus

Slide 25 - Quiz

diarree kan ontstaan door antibiotica
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quiz

Wat geef je om uitdroging te voorkomen bij diarree

Slide 27 - Question ouverte

Hoe noem je obstipatie ook wel?

Slide 28 - Question ouverte

weinig water drinken is een oorzaak bij obstipatie
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quiz

roken is een oorzaak bij diarree
A
goed
B
fout

Slide 30 - Quiz

Microlax hoort bij welke groep laxantia?
A
osmotische
B
contact
C
gevoelige
D
sterke

Slide 31 - Quiz

Mag bisacodyl bij zwangerschap?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quiz

Spasmolytica, zijn middelen die worden ingezet bij diarree
A
goed
B
fout

Slide 33 - Quiz

welk medicijn is een spasmolytica
A
lactulose
B
buscopan
C
macrogol
D
sumatriptan

Slide 34 - Quiz

Tumor wordt ook wel een neoplasma genoemd
A
goed
B
fout

Slide 35 - Quiz

Maligne is kwaadaardig
A
goed
B
fout

Slide 36 - Quiz

Cytostatica dien je vaak intraveneus in
A
goed
B
fout

Slide 37 - Quiz

Ziekte van Crohn is een auto-immuunziekte
A
goed
B
fout

Slide 38 - Quiz

Letrozol wordt gegeven bij borstkanker
A
goed
B
fout

Slide 39 - Quiz

een voorbeeld geneesmiddel bij immunomodulantia
A
bisacodyl
B
omeprazol
C
interferon

Slide 40 - Quiz