H1.2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 1: Onderzoeken

Ben jij klaar voor de les?

- Zit jij volgens de plattegrond...

- Kauwgom/snoep in de prullenbak...

- Boek, aantekeningenschrift en etui op tafel...

Mooi, dan kunnen we starten!

Bonenboekje 

Wat is dat? 

Deze les

• Leerdoelen paragraaf 1.2
  
• Uitleg 
• Aan de slag
• Afsluiting

Verschillende orgaanstelsels

Wat is weefsel?

1.2 leerdoelen

- Je kunt de begrippen organismen, waarnemen en kenmerken uitleggen. 

- Je kunt kenmerken herkennen bij verschillende organismen. 

- Je weet verschillende manier van uitvergroten. 

Organisme 

Een organisme is een iets wat levenskenmerken heeft. 

Dit kan je waarnemen met  zintuigen zoals je ogen of je vingers. 

     Je let dan op de kenmerken van een organisme (eigenschappen).

Zie het van dichtbij

Hoe zoek je een dier op? 

Om te weten wat de naam is van het dier ga je het dier determineren. 

       Dit doe je met een zoekkaart op basis van         kenmerken. 

Oefening

Breng de volgende soort op naam en noteer de stappen die je hebt gemaakt.

Aan de slag

Lezen: paragraaf 1.2 (blz. 19 t/m 23)
Maken: opdracht 1 t/m 11  (blz. 19 t/m 23)
Niet af? Dan is het huiswerk voor donderdag 3 oktober.


Rood licht = in stilte werken.
Oranje licht = alleen op fluisterniveau overleg met je buurman of buurvrouw

                             en niet lopen door het lokaal.
Groen licht = rustig praten en lopen in lokaal mag.

Afsluiting

Wie weet het nog?

Huiswerk: 

Lezen: paragraaf 1.2 (blz. 19 t/m 23)

Maken: opdracht 1 t/m 12 (blz. 19 t/m 23)

De volgende les:

Gaan we deze les herhalen en verder met de lesstof uit paragraaf 1.1

Zijn er nog vragen?

Verschillende doorsnede

Lengtedoorsnede: Van boven naar onder 

Dwarsdoorsnede: Van links naar rechts 

Biologische tekening maken

Natuurgetrouwe tekening: Je tekent wat je ziet 

Schematische tekening: Je tekent belangrijke onderdelen. 

Aan de slag

Lezen: paragraaf 1.2  (blz. 25 t/m 29)
Maken: opdracht 13 t/m 22  (blz. 25 t/m 29)
Niet af? Dan is het huiswerk voor dinsdag 8 oktober.


Rood licht = in stilte werken.
Oranje licht = alleen op fluisterniveau overleg met je buurman of buurvrouw

                             en niet lopen door het lokaal.
Groen licht = rustig praten en lopen in lokaal mag.

Afsluiting

Wie weet het nog?

Huiswerk: 

Lezen: paragraaf 1.2 (blz. 25 t/m 29)

Maken: opdracht 13 t/m 22 (blz. 25 t/m 29)

De volgende les:

Gaan we deze les herhalen en verder met de lesstof uit paragraaf 1.2

Zijn er nog vragen?