4H zuren en basen

Herhalen 7.1 en 7.2
start 7.3
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhalen 7.1 en 7.2
start 7.3

Slide 1 - Diapositive

De pH kan je meten met...
A
Custard
B
Zuur-base indicatoren
C
pH meter
D
Zuur-base indicatoren en een pH meter

Slide 2 - Quiz

Sleep de termen naar de juiste plaats op de pH schaal.
zuur
neutraal
basisch

Slide 3 - Question de remorquage

Ik heb een zuur-base-indicator die een gele kleur heeft terwijl de pH 3 is.
Welke indicator kan dit zijn
A
broomfenol rood
B
methyl rood
C
di methyl geel
D
fenolftaleïne

Slide 4 - Quiz

Welke kleur heeft de indicator fenolftaleïne in een zure oplossing?
A
Roze
B
Paars
C
Rood
D
Kleurloos

Slide 5 - Quiz

Welke kleur heeft de indicator broomkresolgroen bij pH = 6?
A
geel
B
groen
C
blauw
D
kleurloos

Slide 6 - Quiz

Wanneer je een zure oplossing verdunt met water ...
A
... wordt de pH lager.
B
blijft de pH gelijk.
C
... wordt de pH hoger dan 7.
D
... wordt de pH hoger tot 7.

Slide 7 - Quiz

Wat is waar?
A
Een zuur en een base kunnen een H+ opnemen
B
Een zuur staat H+ af en een base neemt er een op
C
Een zuur neemt H+ op en een base staat er een af
D
.Een zuur en een base kunnen een H+ afstaan

Slide 8 - Quiz

BASE
ZUUR
Zuur of base? Sleep de formules naar het juiste vak. 

Slide 9 - Question de remorquage

Sterke en zwakke zuren?
Sterke zuren zijn geïoniseerd. 
Wat??? Los van elkaar!

Wanneer ben je sterk?
 alles boven H3O+ in SD 9.1c

LEER DE QUIZLET OP DE ELO

Slide 10 - Diapositive


Als je het gas HCl door water leidt, ontstaat de oplossing die hiernaast schematisch is weergegeven. Deze oplossing heet zoutzuur.

Je noteert zoutzuur als:
A
H+ (aq) + Cl-(aq)
B
H+ (g) + Cl-(g)
C
HCl (aq)
D
HCl (g)

Slide 11 - Quiz

Salpeterzuur opl
Zwavelzuur opl.
Fosforzuur opl.
Zoutzuur
Koolzuur- houdend water
Azijnzuur opl.
H+, NO3-
H+, SO4^3-
H+, PO4^3-
H+, CO3^2-
H+, Cl-
H+, CH3COO-
HNO3
H2SO4
H3PO4
H2O, CO2
HCl
CH3COOH

Slide 12 - Question de remorquage

Hoe zit het met de basen?
Als het is zout is... let op is hij opgelost?
Hoe weet je dat?
Er staat oplossing! Of in het woord zit oplossing

Opgelost = losse ionen
 niet opgelost = aan elkaar!

Slide 13 - Diapositive

Natronloog
IJzer(III)oxide
Kalkwater
Calciumcarbonaat
Na+, OH-
Fe3+, O2-
Ca2+, OH-
Ca2+, CO3^2-
Fe2+, O2-
NaOH
Fe2O3
Ca(OH)2
CaCO3

Slide 14 - Question de remorquage

Sleep de formule naar de juiste naam.
hydroxide
oxide
ammoniak
carbonaat
waterstofcarbonaat
koolzuur
ammonium
natronloog
kaliloog
kalkwater
Na+ (aq) + OH-(aq)
K+ (aq) + OH-(aq)
Ca2+ (aq) + 2 OH- (aq)

Slide 15 - Question de remorquage

Stappenplan Zuur-base reacties
  1. Schrijf op welke deeltjes je hebt. 
    Sterk zuur: Los!, Zwak zuur: aan elkaar!
    Opgeloste base: Los!, Vaste base: aan elkaar!
  2. Zoek het sterkste zuur en de sterkste base in SD9.1c
  3. Stel de reactievergelijking op.
    Let op:
Kan er een neerslag ontstaan? Zie SD8.4d!

Slide 16 - Diapositive

Hoe reageren basen met water
OH- + H2O → H2O + OH-

O2- + H2O → 2 OH-
NH3 + H2O → NH4+ + OH-
CO32- + H2O → HCO3- + OH-
HCO3- + H2O → CO2 + H2O + OH-



Slide 17 - Diapositive

Hoe reageren basen met zuur
OH- + H+ → H2

O2- +  2 H+→ 2 OH-
NH3 + H2O → NH4+ + OH-
CO32- + H2O → HCO3- + OH-
HCO3- + H2O → CO2 + H2O + OH-



Slide 18 - Diapositive

Bij een zuur-base-reactie wordt een...
A
H+ overgedragen van een zuur naar een base.
B
OH- overgedragen van een zuur naar een base.
C
H+ overgedragen van een base naar een zuur.
D
OH- overgedragen van een base naar een zuur,

Slide 19 - Quiz

Geef de reactievergelijking van:
zoutzuur met kalkwater

Slide 20 - Question ouverte