Hoe ontstaan nieuwe stoffen?

Hoe ontstaan nieuwe stoffen?
p. 96
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoe ontstaan nieuwe stoffen?
p. 96

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Extra tip: Hoe herken je een stofomzetting?
  • Verandering van geur, kleur, smaak  

Slide 4 - Diapositive

Opdracht: ontstaan er nieuwe stoffen
  1. Lucifer aansteken
  2. Oplossen van een dafalgan
  3. Papier scheuren
  4. Azijn en bakpoeder
  5. Zout in water oplossen 

Slide 5 - Diapositive

Het aansteken van een lucifer
Stoffen veranderen
Stoffen veranderen niet

Slide 6 - Sondage

Oplossen van een dafalgan
Stoffen veranderen
Stoffen veranderen niet

Slide 7 - Sondage

Papier scheuren
Stoffen veranderen
Stoffen veranderen niet

Slide 8 - Sondage

Azijn en bakpoeder
stoffen veranderen
Stoffen veranderen niet

Slide 9 - Sondage

Zout in water oplossen
stoffen veranderen
stoffen veranderen niet

Slide 10 - Sondage

  • water
  • water
  • Hout + zwavel
  • Houtskool
  • Ijzer
  • Ijzer
  • Ether
  • Ether

Slide 11 - Diapositive

  • X
  • Verandert van kleur en gas
  • X
  • Je ziet en hoort de gas
  • X
  • X
  • X
  • Verandering van geur/kleur
  • X
  • X
  • verandering van kleur/smaak
  • X
  • verandering van kleur/smaak
  • X
  • Verandering van kleur/geur/smaak

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Buskruit
A
Stofomzetting
B
Geen stofomzetting

Slide 14 - Quiz

ijsblokje in water
A
Stofomzetting
B
Geen stofomzetting

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Wat is belangrijk bij het ontstaan van een nieuwe stof?

Slide 17 - Diapositive

Hoe komt dat nu?

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

molecule= een verbinding van atomen (bollen)

Slide 21 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een molecule en een atoom?

Slide 22 - Question ouverte

Hoe ontstaat water?

Slide 23 - Diapositive

Waaruit bestaat H2O?

Slide 24 - Diapositive

atoom-model

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

p. 98

Slide 27 - Diapositive


A
Soort stof blijft dezelfde
B
Soort stof verandert

Slide 28 - Quiz


A
Soort stof blijft dezelfde
B
Soort stof verandert

Slide 29 - Quiz


A
Soort stof blijft dezelfde
B
Soort stof verandert

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Diapositive

p. 97

Slide 32 - Diapositive

  1. het blote oog
  1. lichtmicroscoop
  1. elektronenmicroscoop

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Hoeveel koolstofatomen passen er ongeveer naast elkaar in de diameter van een haar?
A
100 koolstofatomen
B
1000 000 koolstofatomen
C
1000 koolstofatomen
D
1 koolstofatoom

Slide 35 - Quiz

Hoeveel keer is de diameter van een appel groter dan de diameter van een koolstofatoom?
A
100 koolstofatomen keer groter
B
1000 000 keer groter
C
1000 keer groter
D
1000 000 000 keer groter

Slide 36 - Quiz

Hoeveel keer is de diameter van een knikker (15 mm) groter dan de diameter van een koolstofatoom?
A
150 000 000 koolstofatomen keer groter
B
1500 000 keer groter
C
15 000 keer groter

Slide 37 - Quiz

Stel als alle koolstofatomen in een appel even groot zouden zijn als een knikker. Hoe groot zou de appel dan zijn?
A
Zo groot als een pompoen.
B
Zo groot als een voetbalstadion
C
zo groot als de aarde.

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive