1.2 Je omgeving ontdekken

Onderzoeken en ontdekken
1.2 je omgeving ontdekken
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Onderzoeken en ontdekken
1.2 je omgeving ontdekken

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
  • je controleert wat je nog weet van de vorige basisstoffen
  • je leert hoe je een biologische tekening maakt
  • je leert hoe je een organisme kan determineren 

Slide 2 - Diapositive

Welk orgaanstelsels zie je hier?
A
Ademhalingstelsel
B
Voortplantingstelsel
C
Verteringstelsel
D
Beenderenstelsel

Slide 3 - Quiz

Zet de woorden in de juiste volgorde van groot naar klein.
A
cel - weefsel - orgaan - organenstelsel
B
orgaan - organenstelsel - cel - weefsel
C
organenstelsel - orgaan - weefsel - cel
D
organenstelsel - cel - orgaan - weefsel

Slide 4 - Quiz

Geef aan in welke afbeelding je wat ziet.
Organisme
cel
Organenstelsel
orgaan

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
het preparaat vergroten
B
hoeveelheid licht te regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten

Slide 6 - Quiz

Met welk onderdeel van de microscoop stel je het beeld scherp?

Slide 7 - Carte mentale

Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?
A
beeld vergroten
B
hoeveel licht regelen
C
scherp beeld
D
stevigheid

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

Tekenregels
Teken altijd alleen met potlood!
Maak grote tekeningen (gebruik het hele papier).
Nooit meer dan 2 tekeningen op 1 blad.
Niet schetsen.
Teken alleen wat je ziet (let ook op de verhoudingen)
Werk netjes!

Slide 10 - Diapositive

Onderdelen aangeven

Slide 11 - Diapositive

Plantencellen, teken ook celwand van aangrenzende cellen!

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Determineren 
  • Bepalen van de soortnaam
  • zoekkaart
  • determineertabel
  • Schrijf altijd je 
      keuzes op 

Slide 14 - Diapositive

Als ik een organisme ga determineren, gebruik ik een determinatietabel en schrijf ik het volgende op:
A
To welk rijk het organisme behoort.
B
De stappen in de determinatietabel.
C
Alleen de naam van het organisme
D
De stappen in de determinatietabel en het rijk, afdeling of groep

Slide 15 - Quiz

Heeft het organisme bladgroenkorrels?
A
Ja, want het is groen
B
nee, het is een dier

Slide 16 - Quiz

Heeft het organisme celwanden?
A
Ja, want het is een plant
B
Nee, het is een dier
C
Ja, want het is een schimmel
D
Nee, het is een bacterie

Slide 17 - Quiz

Heeft het organisme celkern?
A
Ja, want het is een plant
B
Ja, het is een dier
C
Ja, want het is een schimmel
D
Nee, het is een bacterie

Slide 18 - Quiz

Dit organisme hoort bij het rijk ....
A
van de planten
B
van de dieren
C
van de schimmels
D
van de bacteriën

Slide 19 - Quiz

Heeft dit dier een skelet?
A
Ja, een uitwendig skelet
B
Nee, geen skelet
C
Ja, een inwendig skelet

Slide 20 - Quiz

Is het lichaam opgebouwd uit segmenten?
A
Ja, hele lichaam
B
Nee
C
Ja, deels

Slide 21 - Quiz

Het dier heeft .... poten
A
8
B
14
C
10
D
6

Slide 22 - Quiz

Dit dier hoort bij
A
Spinachtigen
B
Kreeftachtigen
C
Insecten
D
Duizendpoten

Slide 23 - Quiz

Huiswerk
  • maak opdracht  7 t/m 17 van bs 1.2 in je opdrachten stencil

Slide 24 - Diapositive