Benodigdheden: blaadje en een pen.
1. Je schrijft op een briefje enkele Duitse trefwoorden over iemand uit jouw gezin: wie het is (bijvoorbeeld: broer), naam, leeftijd, en twee eigenschappen. Als je klaar bent vouw je het briefje dubbel.
2. Briefjes verzamelen.
3. Een vrijwilliger pakt nu een briefje uit de doos en stelt de persoon in het Duits voor.
Bijvoorbeeld: Das ist ein Bruder. Er heißt Nick. Er ist 16. Er ist klein und nett.
4. Probeer nu te raden van wie de beschreven persoon familie is.
Bijvoorbeeld: Das ist Mila’s Schwester!
5. Degene die het goed raadt, mag het volgende briefje uit de doos halen.