Vragers & Aanbieders (1e) H5. Prijs- en inkomenselasticiteit

Week 11 (vanaf 14 maart) 
Hoofdstuk 5. Prijs- en inkomenselasticiteit
  • actueel... de brandstofprijzen
  • instructie prijselasticiteit
  • schrift (les): 5.1 - 5.14 en 5.18 - 5.19
  • digitaal (huiswerk): 5.15 - 5.17 en 5.20
  • leerdoelen GPL
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Week 11 (vanaf 14 maart) 
Hoofdstuk 5. Prijs- en inkomenselasticiteit
  • actueel... de brandstofprijzen
  • instructie prijselasticiteit
  • schrift (les): 5.1 - 5.14 en 5.18 - 5.19
  • digitaal (huiswerk): 5.15 - 5.17 en 5.20
  • leerdoelen GPL

Slide 1 - Diapositive

Externe effecten
Maatschappelijke kosten
  • private kosten + negatieve externe effecten

Maatschappelijke opbrengsten
  • private opbrengsten + positieve externe effecten

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Ben jij voor of tegen de accijns- en BTW-verlaging op brandstoffen?
Ja, voor
Nee, tegen

Slide 6 - Sondage

Kilometerheffing
  • positieve externe effecten
       - terugdringing files
       - minder milieuschade
  • profijtbeginsel (wie profijt heeft van de wegen betaalt er ook voor)
  • motorrijtuigenbelasting verlagen
  • substitutie (bevorderen openbaar vervoer, thuiswerken, fiets...)

Slide 7 - Diapositive

Elasticiteiten

Slide 8 - Diapositive

Prijselasticiteit van de vraag (Ep)

Slide 9 - Diapositive

Prijselasticiteit van de vraag (Ep)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

De prijselasticiteit van de vraag naar een goed is -0,5.
Dit betekent dat...
A
als de prijs 10% daalt, de gevraagde hoeveelheid 5% stijgt
B
als de prijs 10% stijgt, de gevraagde hoeveelheid 5% stijgt
C
als de prijs € 10 daalt, de gevraagde hoeveelheid 5 stijgt
D
als de gevraagde hoeveelheid 10% moet stijgen, de prijs 5% moet dalen

Slide 12 - Quiz

De autokosten per kilometer bedragen € 0,25. De overheid overweegt een kilometerheffing in voeren van € 0,02 per kilometer waardoor volgens onderzoek het aantal gereden kilometers zal dalen van 4 naar 3,9 miljoen.

Bereken de prijselasticiteit van deze overheidsmaatregel.
A
-5
B
-0,3125
C
-0,25
D
0,2575

Slide 13 - Quiz

Wat kun je bij deze overheidsmaatregel zeggen over de prijselasticiteit van de vraag naar autokilometers?
A
volkomen elastisch
B
relatief elastisch
C
relatief inelastisch
D
volkomen inelastisch

Slide 14 - Quiz

GPL Hoofdstuk 5. Prijs- en inkomenselasticiteit
(code s465t)

Slide 15 - Diapositive

Maakwerk



  • schrift (les): 5.1 - 5.11

Slide 16 - Diapositive

Dagopening
Geld uitgeven

Slide 17 - Diapositive

Ben je zuinig op je geld, of geef je het altijd gelijk uit?
Ik ben zuinig op mijn geld.
Ik geef geld altijd gelijk uit.

Slide 18 - Sondage

Week 11 (vanaf 14 maart) 
Hoofdstuk 5. Prijs en -inkomenselasticiteit
  • vorige les prijselasticiteit van de vraag
  • opgave 5.8 klassikaal
  • instructie inkomenselasticiteit
  • schrift (les): 5.12 - 5.14 en 5.18 - 5.19
  • digitaal (huiswerk): 5.15 - 5.17 en 5.20
  • leerdoelen GPL

Slide 19 - Diapositive

Prijselasticiteit van de vraag (Ep)

Slide 20 - Diapositive

Prijselasticiteit van de vraag (Ep)

Slide 21 - Diapositive

Opgave 5.8
De vraag naar autokilometers is Qv = -0,2P + 20 met P in centen per kilometer en Qv in miljarden kilometers. Stel dat de prijs stijgt van € 0,25 naar € 0,26.

a. Bereken bij elk van deze prijzen de vraag naar autokilometers. 
  • bij de prijs van € 0,25 → Qv = -0,2 × 25 + 20 = 15 (miljard kilometer)
  • bij de prijs van € 0,26 → Qv = -0,2 × 26 + 20 = 14,8 (miljard kilometer)
b. Bereken de prijselasticiteit van de vraag als de prijs stijgt van € 0,25 naar € 0,26.
  • E= %∆Q/ %∆P -> ((14,8 - 15) / 15) / ((26 - 25) / 25) = -0,3                           %∆ = (nieuw-oud) / oud
c. Beredeneer of de vraag naar autokilometers bij deze prijsverandering prijselastisch is.
  • Ep van -0,3 zit tussen de -1 en 0 dus een relatief inelastische vraag 

Slide 22 - Diapositive

Prijselasticiteit en omzet
volkomen inelastische vraag


relatief inelastische vraag

-

relatief elastische vraag


-

Slide 23 - Diapositive

Inkomenselasticiteit (Ei)

Slide 24 - Diapositive

Inkomenselasticiteit (Ei)

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Als de prijselasticiteit van de vraag naar benzine elastisch is dan...
A
leidt een prijsdaling tot een stijging van de omzet
B
leidt een prijsdaling tot een daling van de omzet
C
leidt een prijsstijging tot een stijging van de omzet
D
leidt een prijsstijging tot een stijging van de vraag

Slide 27 - Quiz

Het basistarief dat taxi's bij hun klanten in rekening mogen brengen, wordt aangepast.

In welk geval leidt de aanpassing tot een stijging van de omzet?
A
bij een verhoging van het tarief bij een prijselastische vraag
B
bij een verhoging van het tarief bij een prijsinelastische vraag
C
bij een verlaging van het tarief bij een prijsinelastische vraag
D
in geen van de genoemde gevallen

Slide 28 - Quiz

Als het inkomen met 10% stijgt en de vraag naar product X met 15% stijgt, dan is er sprake van een...
A
inferieur goed
B
primair goed
C
luxe goed
D
abnormaal goed

Slide 29 - Quiz

GPL Hoofdstuk 5. Prijs- en inkomenselasticiteit
(code s465t)

Slide 30 - Diapositive

Maakwerk



  • schrift (les): 5.12 - 5.14 en 5.18 - 5.19
  • digitaal (huiswerk): 5.15 - 5.17 en 5.20

Slide 31 - Diapositive

Opgave 5.12
Transportbedrijf Portena heeft 20 vrachtwagens op de weg
die elk gemiddeld 100.000 km per jaar rijden. Zij vragen een prijs van € 1,50 per kilometer.

a. Bereken de jaaromzet van Portena.
  • Omzet = p × q =  € 1,50 × 20 vrachtwagens x 100.000 km = € 3 miljoen

De overheid gaat een kilometerheffing van € 0,05 per kilometer doorvoeren die Portena volledig gaat doorberekenen. Hierbij gaan zij uit van 2 scenario's van vraagdaling: I: 2,5% of II: 5%. 
b. Bereken de prijselasticiteit van de vraag in scenario I.
  • %Δp = (N - O) / O x 100% = (€ 1,55 – € 1,50) / € 1,50 × 100% = 3,3%                                    %Δq = -2,5%
  • Epv = % Δq / %Δp = -2,5% / 3,3% = -0,76 

Slide 32 - Diapositive

Opgave 5.12 (vervolg)
c. Bereken de verwachte jaaromzet van Portena bij scenario I.
  • Omzet = p × q =  € 1,55 × 20 vrachtwagens x 97.500 km = € 3.022.500
d. Bereken de prijselasticiteit van de vraag in scenario II.
  • %Δp = (N - O) / O x 100% = (€ 1,55 – € 1,50) / € 1,50 × 100% = 3,3%                                    %Δq = -5%
  • Epv = % Δq / %Δp = -5% / 3,3% = -1,5
e. Bereken de verwachte jaaromzet van Portena bij scenario II.
  • Omzet = p × q = € 1,55 × 20 vrachtwagens x 95.o00 km = € 2.945.000
f. Verklaar het verschil in uitkomst bij vraag c. (omzet stijgt) en e. (omzet daalt).
  • Bij vraag c. is de omzet hoger omdat de vraag prijsinelastisch is (-0,76). De daling van de vraag is % kleiner dan de prijsstijging. Bij vraag e. is de omzet lager omdat de vraag prijselastisch is (-1,5). De daling van de vraag is % groter dan de prijsstijging.

Slide 33 - Diapositive