H5.3 Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

H1.3 Lezen

Kun je
de
negen verschillen vinden?

Programma

• Start H5.3 Lezen
• Zelfstandig werken
• Afsluiting

Een tekstdoel is ...

1. het doel dat de lezer heeft met het lezen van de tekst
2. het doel dat in de tekst wordt besproken
3. het doel dat de schrijver heeft met het schrijven van teksten
4. het doel dat de schrijver wil bereiken bij de lezer

Welke tekstdoelen ken je?
Geef 1 keer antwoord en noteer zoveel mogelijk doelen!

Voor welk leespubliek is de tekst geschreven?

1. ouders
2. studenten
3. kinderen/jongeren
4. meisjes

Wat lees je niet als je de leesstrategie 'verkennend lezen' gebruikt?

1. inleiding en slot
2. titel en plaatjes
3. de bron
4. het middenstuk

Met welke leesstrategie vind je het onderwerp van een tekst?

1. verkennend lezen
2. studerend lezen
3. nauwkeurig lezen
4. alle drie

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?

1. Alleen de titel en de illustraties gebruiken
2. de inleiding lezen
3. Alle kernzinnen lezen
4. de titel, de inleiding en/of het slot

De hoofdgedachte van een tekst..

1. is hetzelfde als het onderwerp van de tekst
2. hoef je niet te weten.
3. schrijf je op als een zin
4. schrijf je op als een woordgroep

Wat is het tekstdoel van

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

1. Het tekstdoel van deze tekst is informeren.
2. Het tekstdoel van deze tekst is overtuigen.
3. Het tekstdoel van deze tekst is activeren.
4. Het tekstdoel van deze tekst is amuseren.

Het tekstdoel van het vorige filmpje is

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

Wat is het tekstdoel van dit filmpje?

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

Tekstdoel: 

Wat wil de schrijver? Wat is zijn doel met de tekst?

! Let op: een schrijver kan meerdere tekstdoelen hebben. Toch is altijd één doel het belangrijkst. 

De schrijver wil:	tekstdoel:	tekstsoort:	voorbeelden van tekstvormen:
de lezer informatie geven	informeren	informatieve tekst	nieuwsbericht schoolboektekst krantenartikel instructie
de lezer vermaken	amuseren	amuserende tekst	leesboek stripverhaal gedicht liedtekst

Tekstdoel: 

Wat wil de schrijver? Wat is zijn doel met de tekst?

! Let op: een schrijver kan meerdere tekstdoelen hebben. Toch is altijd één doel het belangrijkst. 

De schrijver wil:	tekstdoel:	tekstsoort:	voorbeelden van tekstvormen:
dat de lezer zijn mening gaat uiten	overtuigen	Betogende tekst	boekbespreking, klachtenbrief
dat de lezer actie onderneemt	activeren, tot handelen aansporen	Activerende tekst	advertentie, reclamefolder

H4.3 Tekstverbanden

Zelfstandig werken

Leestaak H5.3 Lezen
maken opdracht 2 t/m 8

Klaar? 
verder maken opdracht 9 t/m 11 (zelfstandig ipv samen) 

H1.3 Lezen

Kun je
de
negen verschillen vinden?

Welke tekstsoort?

1. informatieve tekst
2. activerende tekst
3. amuserende tekst
4. betogende tekst

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel.

Amuseren

Informeren

Overtuigen

Activeren

Reclamefolder

Stripverhaal

oproep lid te worden

Handleiding

nieuwsbericht

Recept

klachtenbrief

Verslag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel

Informeren

Activeren

Overtuigen

Amuseren

Onze familie houdt zowel van hockey als van hardlopen.

1. opsommend verband
2. toelichtend (uitleggend) verband
3. chronologisch (tijdsverband)
4. concluderend tekstverband

Oom Leopold doet nooit mee. Hij leest namelijk liever de krant.

1. opsommend verband
2. redengevend verband
3. concluderend verband

Meisjes zoals Diana blijven dan positief.

1. opsommend verband
2. tegenstellend verband
3. uitleggend verband
4. concluderend verband

Welk verband herken je in de volgende zin?

Hoewel Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze toch een voldoende.

1. Tegenstelling
2. Tijdsvolgorde
3. Opsomming
4. Concluderend

Welk verband herken je in de volgende zin?

We moeten hoofdstuk 1, 2 en 3 leren. Kortom, heel boek 1.

1. Opsomming
2. Tegenstelling
3. Tijdsvolgorde
4. Concluderend

Welk verband herken je in de volgende zin?

Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glas drinken en een pizza.

1. Tegenstelling
2. Toelichting
3. Opsomming
4. Chronologie

Welk verband herken je in de volgende zin?

Het heeft vannacht enorm gesneeuwd, met als gevolg dat ik de deur vanochtend bijna niet open kreeg.

1. Tegenstelling
2. Reden
3. Opsomming
4. Tijdsvolgorde

Welk verband herken je in de volgende zin?

Eerst ga je naar de kapper en vervolgens ga je nieuwe schoenen kopen.

1. Tijdsvolgorde
2. Tegenstelling
3. Toelichting
4. Opsomming

Zelfstandig werken

Leestaak H5.3 Leestaak
maken opdracht 9 t/m 11 + 15 t/m 19