14.1 De ene spier is de andere niet

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling
Hoofdstuk 14 Reageren
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling
Hoofdstuk 14 Reageren

Slide 1 - Diapositive

Inhoud hoofdstuk
14.1 De ene spier is de andere niet
14.2 Je gezichtszintuig (herh. 4H)
14.3 Zenuwstelsel (herh. 4H)
14.4 Zenuwcellen (herh. 4H)
14.5 Hormonen

Slide 2 - Diapositive

Deze les:
- 14.1 Spieren dl1
- Opdrachten
- 14.1 Spieren dl2


Slide 3 - Diapositive

14.1 De ene spier is de andere niet

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen 14.1

  • Je weet wat antagonisten zijn
  • Je kent de verschillende typen spieren, waar ze zitten, hoe ze eruit zien (celniveau), hoe ze worden aangestuurd
  • Je kunt het verschil tussen snelle en langzame spiervezels beschrijven
  • Je kunt beschrijven wat de gevolgen zijn van training op je spieren en je hersenen

Slide 5 - Diapositive

3 typen spieren
Verschillen in lokatie, bouw en in aansturing:

Skeletspieren - bevestigd aan botten, dwarsgestreept/ bundels, bewust

Hartspieren - in het hart, dwarsgestreept/ netstructuur - onbewust

Gladde spieren - rond organen, glad - onbewust

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Skeletspieren
Werken vaak samen, bijv. strek en buigspier

= antagonisten/ antagonistisch paar


Slide 8 - Diapositive

Skeletspieren
Werken vaak samen: antagonisten/ antagonistisch paar


Slide 9 - Diapositive

Skeletspieren
Wat zijn de antagonisten van je buikspieren?

Slide 10 - Diapositive

Pezen/ banden

Slide 11 - Diapositive

Skeletspieren
BINAS 90C

Slide 12 - Diapositive

Spierfilamenten

Slide 13 - Diapositive

Skeletspieren
Dwarse streepjes onder de microscoop
door de rangschikking van de actine
en myosine moleculen/ fialementen

Cellen vergroeid: meerdere kernen per
cel

Slide 14 - Diapositive

Hartspieren
Dwarse streepjes onder de microscoop
door de rangschikking van de actine
en myosine moleculen

Cellen hebben onderlinge verbindingen
waardoor een netstructuur ontstaat

Slide 15 - Diapositive

Gladde spieren
Geen strakke rangschikking van de fibrillen

geen vergroeiing of onderlinge 
verbindingen

Vaak twee lagen met andere oriëntatie 
(kring- en lengtespieren)

Slide 16 - Diapositive

Opdrachten
Maken 14.1 opdr. 3 t/m 6 (via Nectar digitaal)
timer
10:00

Slide 17 - Diapositive

Snel en langzaam
Elke skeletspier bevat twee typen spiervezels:
- Snelle spiervezels
- Langzame spiervezels

Slide 18 - Diapositive

Snel en langzaam
Snelle spiervezels
Langzame spiervezels
trekken snel samen
trekken minder snel samen
weinig myoglobine ->
snel vermoeid
veel myoglobine -> niet snel vermoeid
gevoelig voor krachttraining
gevoelig voor krachttraining en duurtraining

Slide 19 - Diapositive

Myoglobine
Eiwit vergelijkbaar met hemoglobine.
Bindt zuurstof in spiercellen.

Veel myoglobine -> veel gebonden zuurstof in de spier -> meer uithoudingsvermogen

Slide 20 - Diapositive

Training
Krachttraining: Kort en zwaar belasten
-> meer actine en myosine filamenten -> meer kracht
Duurtraining: Lang minder zwaar belasten
 -> meer myoglobine en meer mitochondria in spiercellen -> meer uithoudingsvermogen
Ook je hartspier wordt versterkt -> meer bloed rondpompen -> meer zuurstof bij de spieren

Slide 21 - Diapositive

Hersenen
Je hersenen coördineren het samentrekken en ontspannen van spieren. 

Bij training worden de hersenen ook getraind en ontstaan motorprogramma's -> geautomatiseerde bewegingen voor de skeletspieren.

Slide 22 - Diapositive

Spierspoeltjes
In de spieren zitten zintuigen die meten wat de spierspanning is van die spier (spierspoeltjes).
Deze informatie wordt via zenuwcellen/ neuronen doorgegeven aan de hersenen.
De hersenen kunnen aan de hand van die informatie bijsturen.

Bijvoorbeeld: kniepeesreflex.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Leerdoelen 14.1

  • Je weet wat antagonisten zijn
  • Je kent de verschillende typen spieren, waar ze zitten, hoe ze eruit zien (celniveau), hoe ze worden aangestuurd
  • Je kunt het verschil tussen snelle en langzame spiervezels beschrijven
  • Je kunt beschrijven wat de gevolgen zijn van training op je spieren en je hersenen

Slide 25 - Diapositive

Opdracht
Maak 14.1 af (route B/ kernopdrachten)

Slide 26 - Diapositive