Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
8.2 Oorzaken van gedrag
Thema 8 Gedrag
Slide 1 - Diapositive
Wat weten we al/nog?
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen 8.1
Je kunt beschrijven wat gedrag is en hoe biologen gedrag bestuderen.
Slide 3 - Diapositive
Begrippen 8.1
Ethogram
Gedragsketen
Handelingen
Interpretatie
Observatie
Protocol
Slide 4 - Diapositive
Leerdoelen 8.2
Je kunt beschrijven waardoor gedrag wordt veroorzaakt en hierbij sleutelprikkels en supranormale prikkels onderscheiden.
Slide 5 - Diapositive
Prikkel
Een prikkel is een verandering die je waarneemt in je omgeving of in je lichaam. Je zintuigen maken van een prikkel een impuls.
De impuls wordt naar de hersenen gestuurd en daar waargenomen, je wordt je bewust van de prikkel en reageert met een impuls naar spieren of klieren. Dit noemen we een respons.
Een prikkel die je met zintuigen waarneemt, is een uitwendige prikkel.
Een prikkel uit het lichaam, is een inwendige prikkel. Hormonen spelen hierbij een belangrijke rol.
Honger, dorst en angst zijn voorbeelden van inwendige prikkels.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Motivatie
Gedrag komt vaak tot stand door een combinatie van inwendige en uitwendige prikkels.
Voor gedrag is ook motivatie nodig. Motivatie is de bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag.
De motivatie bepaalt of gedrag wel of niet wordt vertoond.
Motivatie wordt veroorzaakt door inwendige prikkels, zoals honger of dorst
Gedrag is het resultaat van prikkel én motivatie.
Slide 8 - Diapositive
Sleutelprikkel
Een sleutelprikkel is een prikkel die altijd een bepaalde reactie veroorzaakt.
Zo'n prikkel wekt bepaald gedrag op (als er motivatie is).
een voorbeeld is het sperren (wijd openen van de snavel) van jonge vogeltjes.
Dit is een sleutelprikkel voor de ouders om de jongen te gaan voeren.
Slide 9 - Diapositive
Supranormale prikkels
Een prikkel die een sterkere respons veroorzaakt dan de normale sleutelprikkel, wordt een supranormale prikkel genoemd.
Voorbeeld: eksters broeden als ze een gestippeld ei zien, dit is een sleutelprikkel.
Als ze kunnen kiezen tussen grote of kleine eieren kiezen ze voor de grote, dit is een supranormale prikkel.
Slide 10 - Diapositive
Consumentengedrag
Sleutelprikkels en supranormale prikkels worden vaak gebruikt in reclames.
Bepaalde eigenschappen van producten worden benadrukt of overdreven.
Deze prikkels kunnen ervoor zorgen dat mensen de producten gaan kopen.
Het gedrag van mensen die producten kopen, heet consumentengedrag.
Slide 11 - Diapositive
Begrippen 8.2
Inwendige prikkel
Motivatie
Prikkel
Respons
Sleutelprikkel
Supranormale prikkel
Uitwendige prikkel
Slide 12 - Diapositive
Ik kan nu
Je kunt beschrijven waardoor gedrag wordt veroorzaakt en hierbij sleutelprikkels en supranormale prikkels onderscheiden.
Slide 13 - Diapositive
Aan het werk!
Maken opdrachten 8.2 : 1, 2, 3, 5 ,6 en 7
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.