Rekenen verhoudingen + breuken

4 Stuks kost €7,60.
Wat kosten 9 stuks?
A
€15,20
B
€16,20
C
€16,10
D
€17,10
1 / 33
suivant
Slide 1: Quiz
WiskundeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

4 Stuks kost €7,60.
Wat kosten 9 stuks?
A
€15,20
B
€16,20
C
€16,10
D
€17,10

Slide 1 - Quiz

Een merk shampoo is in de aanbieding. Winkel A heeft 5 stuks voor €8,50. Winkel B heeft 2 stuks voor €3,60. Welke winkel is goedkoper?
A
Winkel A
B
Winkel B

Slide 2 - Quiz

Samenvatting
  • Je kent de verhouding tabel
  • Je kunt de verhouding tabel toepassen
  • Je kunt 2 verhoudingen met elkaar vergelijken

Slide 3 - Diapositive

Doel
  • Verhoudingen en breuken
  • Je kunt een verhouding omzetten naar een breuk
  • Je kunt de breuk vereenvoudigen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Wat is de verhouding aantal positief geteste in Tubbergen t.o.v. 100.000 inwoners? Zet deze verhouding om in een breuk en vereenvoudig

Slide 6 - Question ouverte

Verhoudingen en breuken
  • Van een verhouding kun je een breuk maken

  • Andersom: Een breuk is een verhouding

  • Altijd vereenvoudigen!

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld
In een voetbalstadion (voor corona;)) zitten 3.500 vrouwen en 14.000 mannen. Wat is de verhouding? Zet om in een breuk en vereenvoudig

Slide 8 - Diapositive

Uitwerking
3.500 v : 14.000 m





Breuk = 1/4
vrouwen
3500
35
7
1
mannen
14000
140
28
4

Slide 9 - Diapositive

andersom....
1 op de 5 (1/5) mensen die opgenomen wordt overlijdt aan corona. Hoeveel mensen zijn dat op 1400 ziekenhuisopnames?

Slide 10 - Diapositive

Uitwerking
1 op de 5 
overl.
1
280
tot. opn.
5
1400

Slide 11 - Diapositive

voorbeelden
  • 1/9 van de 2700 mensen komen met de auto
  • 550 mensen van de 2200 mensen hebben een elektrische fiets
  • 3 van de 5 mensen wonen gehuurd. Hoeveel zijn dat er in Enschede op 160.000 inwoners?
 

Slide 12 - Diapositive

2 op de 7 mensen hebben een fiets met ondersteuning.
Er staan 868 fietsen in de fietsenstalling. Hoeveel fietsen hebben ondersteuning?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

De meeste vruchtensap?
A
A
B
B

Slide 15 - Quiz

2 op de 7 fietsen hebben ondersteuning. In totaal staan er 868 fietsen in de stalling, hoeveel fietsen hebben ondersteuning?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

In hoeveel pakken zat er een prijs?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Hoeveel krijgt hij van zijn ouders?

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Hoeveel mensen kunnen nog in de zaal?

Slide 22 - Question ouverte

Wie denkt dat er volgende week een avondklok is?

Slide 23 - Question ouverte

3F

Slide 24 - Diapositive

Doel
  • Verdelingen: staat tot
  • Vereenvoudigen: verdeling weer vereenvoudigen
  • Vergelijken: welke aanbieding is de goedkoopste?


Slide 25 - Diapositive

Verdeling: staat tot
Jongens : meisjes = 5 : 8
Hoeveel meisjes zijn er op een school als er in werkelijkheid 80 jongens zijn.



Tussenstap is 1 dus 8 : 5 x 80 = 
Jongens
5
80
Meisjes
8
?

Slide 26 - Diapositive

Dit mag ook...
80 : 5 x 8 = 

Slide 27 - Diapositive

Stel er zijn 10 zieken bij het verpleegpersoneel van de corona afdeling op een team van in totaal 40 verplegers.
Hoeveel zieken zouden er in verhouding zijn als het team uit 80 verplegers bestond?

Slide 28 - Question ouverte

Stel er worden gemiddeld op een reisbureau 10 reizen per week geboekt door 4 medewerkers. Hoeveel reizen zouden er in verhouding geboekt moeten worden bij een team met 6 medewerkers?

Slide 29 - Question ouverte

Stel de verhouding bij een activiteit is meisje : jongen is 3 : 8. Er zijn in werkelijkheid 9 meisjes. Hoeveel jongens doen er mee aan de activiteit?

Slide 30 - Question ouverte

In Enschede zijn er op dit moment 575 positief geteste personen op een bevolking van 159.654 inwoners. Stel ik breng deze stad terug naar 100.000 inwoners, hoeveel besmette mensen zijn er dan?

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Lien

3F
  • Verhoudingen
  • Oefeningen
  • Verdeling
  • vereenvoudigen
  • Vergelijken

Slide 33 - Diapositive