3.1 Ik kan drie voorbeelden noemen van mensensoorten uit de prehistorie.
3.2 Ik kan uitleggen waarom de prehistorische mens leefde als nomade.
3.3 Ik kan drie kenmerken noemen van de leefwijze van jager-verzamelaars.
R3. Ik kan een beeld vormen van de leefwijze van de eerste (moderne) mensen in de prehistorie.
R3
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Leerdoelen R3
3.1 Ik kan drie voorbeelden noemen van mensensoorten uit de prehistorie.
3.2 Ik kan uitleggen waarom de prehistorische mens leefde als nomade.
3.3 Ik kan drie kenmerken noemen van de leefwijze van jager-verzamelaars.
R3. Ik kan een beeld vormen van de leefwijze van de eerste (moderne) mensen in de prehistorie.
R3
Slide 1 - Diapositive
Eerdere mensensoorten
De Neanderthaler
=
Mensensoort die zo’n 150.000 jaar geleden leefde
Slide 2 - Diapositive
Homo Habilis
2.100.000-1.500.000 jaar geleden
'Handige' mens Gebruik van gereedschap
Slide 3 - Diapositive
Homo Sapiens
250.000-nu
'Denkende mens'
Enige soort die er nu nog is
Slide 4 - Diapositive
Leven als nomaden
Jagers & verzamelaars waren nomaden > een mens die rondtrekt van plek naar plek, geen vaste woonplaats heeft.
Want: het eten (groot wild, kleinere dieren) verplaatst zich of raakt op (bessen, knollen).
Slide 5 - Diapositive
Jager-verzamelaars
Leven van natuur > doden zwakke en zieke dieren
Taakverdeling: Mannen: jagen en vissen
Vrouwen: verzamelen (bessen, noten, wortels), verzorgen kinderen en vissen
Slide 6 - Diapositive
Jager-verzamelaars
Leven in kleine groepen
Geen vaste woonplaats: nomaden
Eenvoudige woningen: hutten/grotten
Weinig bezittingen
Slide 7 - Diapositive
Antwoord leerdoelen R3
3.1
Drie voorbeelden mensensoorten prehistorie
> Neanderthalers
> Homo Habilis (handige mens)
> Homo Sapiens (denkende mens)
3.2
Waarom prehistorisch mens nomade?
> Omdat men vroeger jaagden trokken de mensen rond. De mensen moesten steeds achter de dieren (het voedsel aan). Het eten zoals bessen/knollen raakten op.