T&G periode 6 les 6 Oefentoets

Oefentoets T&G
Log in en test je kennis!
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
T&GMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets T&G
Log in en test je kennis!

Slide 1 - Diapositive

Leg uit wat er bedoelt wordt met: de fysiologische dwarsdoorsnede van de musculatuur:

Slide 2 - Question ouverte

Een marathon loper heeft alleen slow twitch spiervezels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Bij welke soort spiercontractie wordt de spier 'langer'?
A
Concentrisch
B
Excentrisch
C
Statisch
D
Auxotonisch

Slide 4 - Quiz

Wat voor een soort adaptatie is dit:
De voorraad ATP en CP in FT-spiervezels neemt toe
A
Anatomisch
B
Fysiologisch

Slide 5 - Quiz

Wat voor een soort adaptatie is dit:
verbeterde intramusculaire coördinatie
A
Anatomisch
B
Fysiologisch

Slide 6 - Quiz

Wat voor een soort adaptatie is dit:
Melkzuurtolerantie neemt toe
A
Anatomisch
B
Fysiologisch

Slide 7 - Quiz

Zet in de juiste volgorde van wat als eerst ontwikkelt(1) naar wat als laatste ontwikkelt (3)
1
2
3
Intermusculaire coordinatie
Intramusculaire coordinatie
Hypertrofie

Slide 8 - Question de remorquage

Hoeveel snelheid je kunt ontwikkelen heeft te maken met de soort spiervezels, wat is waar:
A
Niet iedereen heeft fast twitch spiervezels
B
Hoe meer fast twitch spiervezels hoe sneller
C
Niet iedereen heeft slow twitch spiervezels
D
Hoe meer slow twitch spiervezels hoe sneller

Slide 9 - Quiz

Cyclische snelheid
a-cyclische snelheid

Slide 10 - Question de remorquage

Met goede training is snelheid met .....-.....% te verbeteren:
A
5-10%
B
10-15%
C
15-20%
D
20-25%

Slide 11 - Quiz

Sleep de soorten snelheid in de juiste volgorde:
0m
ca. tot 35m
ca. 35 tot 65
ca. 65 tot 100m
Reactie snelheid
Basis snelheid
Snelheid UHV
Acceleratie snelheid
Maximale snelheid

Slide 12 - Question de remorquage

Binnen welk energiesysteem kun je de meeste snelheid ontwikkelen
A
Fosfaatsysteem
B
Melkzuursysteem
C
Zuurstofsysteem
D
In niet afhankelijk van het energiesysteem

Slide 13 - Quiz

Positieve invloed op snelheid
Negatieve invloed op snelheid
Vermoeidheid
Veel rode spiervezels
Dikkere spiervezels
Meer keuze mogelijkheden
Goede lichaamstemperatuur
Weerstand, hoe minder weerstand

Slide 14 - Question de remorquage

Anatomische adaptatie is:
A
aanpassingen in bouw en structuur van de spier
B
aanpassingen in bouw en functioneren van de spier
C
aanpassingen in functioneren en structuur van de spier
D
aanpassingen in het functioneren van de spier

Slide 15 - Quiz

Welke soort training heeft de grootste omvang?
A
Training maximale snelheid
B
Training acceleratie snelheid
C
Training UHV in snelheid
D
Training snelheid UHV

Slide 16 - Quiz

Welke intensiteit hoort bij welke soort training?
Trainen reacties- nelheid
Trainen acceleratie- snelheid
Trainen maximale- snelheid
Trainen snelheid uhv
Trainen uhv in snelheid
100% van de wedstrijd snelheid
Sub-
maximale snelheid
100 tot 110% van maximale snelheid
100% van maximale snelheid

Slide 17 - Question de remorquage

Volgens de richtlijnen is trainen van snelheid ook altijd gericht op:
A
Lenigheid
B
Kracht
C
Coördinatie
D
UHV

Slide 18 - Quiz

Geef van de volgende adaptatie aan of het fysiologisch of anatomisch is:

Voorraad energie aan ATP en CP neemt toe

A
Fysiologisch
B
Anatomisch

Slide 19 - Quiz

Geef van de volgende adaptatie aan of het fysiologisch of anatomisch is:

Hypertrofie FT-spiervezels
A
Fysiologisch
B
Anatomisch

Slide 20 - Quiz

Geef van de volgende adaptatie aan of het fysiologisch of anatomisch is:

Grotere lactaattolerantie
A
Fysiologisch
B
Anatomisch

Slide 21 - Quiz

Leg uit waarom de adaptatie: grotere lactaattolerantie
geen adaptatie kan zijn van trainen van maximale, reactie of acceleratie snelheid.

Slide 22 - Question ouverte

Score??
Je had 30 punten kunnen halen....

Slide 23 - Diapositive