Les 05 - Werkwoorden

4M Steunles #5:
Werkwoordsvormen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4M Steunles #5:
Werkwoordsvormen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- hoe we de meest voorkomende woordsoorten benoemen; 
- welke verschillende werkwoordsvormen er zijn; 
- welke verschillende werkwoordswijzen er zijn. 

Slide 2 - Diapositive

Werkwoorden
Vorige les zijn we begonnen met grammatica woordsoorten. Hierbij hebben we gekeken naar het lidwoord, het zelfstandig naamwoord en het bijvoeglijk naamwoord. 

Daar komt vandaag een nieuwe woordsoort bij: het werkwoord. 
Dit werkwoord kan in verschillende vormen voorkomen. 

Slide 3 - Diapositive

Het werkwoord volgens Van Dale

Slide 4 - Diapositive

Functies werkwoord
Aan een werkwoord kun je verschillende dingen zien, namelijk: 
- wie een handeling verricht; 
- in welke tijd een zin staat; 
- hoe de spreker of schrijver iets bedoelt. 

Slide 5 - Diapositive

De persoonsvorm
Het werkwoord kan in een zin verschillende functies hebben: 
De persoonsvorm staat altijd naast degene die iets doet (het onderwerp) en past zich hieraan aan. 

Ik heb een horloge gekocht. 
Zij fietst naar school. 
Zij komen naar mijn verjaardag.  

Slide 6 - Diapositive

Het voltooid deelwoord
Als voltooid deelwoord geeft het werkwoord meestal aan dat een handeling voltooid is. Het is nooit het enige werkwoord in de zin; de persoonsvorm is meestal aan vorm van hebben, zijn of worden

Ik heb heerlijk gegeten
Verderop wordt een appartementencomplex gebouwd
Zij zijn zijn verjaardag vergeten

Slide 7 - Diapositive

Het onvoltooid deelwoord
Het onvoltooid deelwoord geeft aan dat de handeling nog bezig is. We maken het voltooid deelwoord door een -d of -de achter het hele werkwoord te zetten. 

Hij ging fietsend naar school. 
Al doende leert men. 
Kwispelend kwam de hond op mij afrennen. 

Slide 8 - Diapositive

Werkwoorden
Persoonsvormen, infinitieven en voltooide en onvoltooide deelwoorden benoemen we in een zin als werkwoord. 

Uitzondering hierop is als voltooide of onvoltooide deelwoorden iets over een zelfstandig naamwoord zeggen. Dan benoemen we ze als bijvoeglijk naamwoord. 

Slide 9 - Diapositive

Let op!
Als het voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord iets over een zelfstandig naamwoord zeggen, benoemen we ze als bijvoeglijk naamwoord. 

Slide 10 - Diapositive

Infinitief
Het infinitief noemen we ook wel de woordenboekvorm. 

Het is het hele werkwoord dat niet vervoegd of aan de zin is aangepast. Let op! Je schrijft het hetzelfde als de persoonsvorm in het meervoud. 

Kom je morgen bij me chillen?
Laten we een liedje zingen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Vragen?

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag
Werk nu aan de opdrachten op het oefenstencil. 

Benoem bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijke naamwoord en werkwoord. 

Slide 14 - Diapositive