havo1-§11 ZD Bijwoordelijke bepaling



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les= bijwoordelijke bepaling
Tien minuten stil lezen
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp


Aan het werk
 

Telefoon in de kluis! IPad in je tas en je jas over de stoel
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les= bijwoordelijke bepaling
Tien minuten stil lezen
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp


Aan het werk
 

Telefoon in de kluis! IPad in je tas en je jas over de stoel

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?

Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je hoe je bijwoordelijke bepalingen in een zin kunt vinden

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Bekijk de volgende zinnen:

Op zolder / liggen / twee paar schaatsen.
Yasmina/ viert / over twee weken / haar verjaardag.
De barbecue / werd / vanwege het slechte weer / afgelast.


In deze zinnen zijn de vetgedrukte zinsdelen bijwoordelijke bepalingen. 


Slide 9 - Diapositive

Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft vaak een plaats (op zolder), een tijd (over twee weken) of een reden (vanwege het slechte weer) aan.
Bijwoordelijke bepalingen geven vaak antwoord op vragen die beginnen met de vraagwoorden Wanneer, Waar… (Waardoor? Waarheen? enzovoort) en Hoe… (Hoelang? Hoe ver? enzovoort).

Deze vraagwoorden zijn zelf ook bijwoordelijke bepaling als ze in een zin voorkomen: Waar heb je die gave tas gekocht? Wanneer zullen we afspreken?
Een zin kan geen, één of meer bijwoordelijke bepalingen bevatten.

Slide 10 - Diapositive

Zo vind je de bijwoordelijke bepalingen

Bekijk de zin: ’s Morgens / brengt / Koen / zijn broertje / naar school.
Noteer werkwoordelijk gezegde en onderwerp.

wg = brengt
ow = Koen

Noteer lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.
lv = zijn broertje
mv = –

Slide 11 - Diapositive

Zoek of er zinsdelen zijn die antwoord geven op vragen als Wanneer? Waar? Hoe? enzovoort. 

Die zinsdelen zijn meestal een bijwoordelijke bepaling.

bwb = ’s Morgens (geeft antwoord op de vraag Wanneer?)
bwb = naar school (geeft antwoord op de vraag Waarheen?)

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Maken:
§ 11 BIJWOORDELIJKE BEPALING>blz. 224
opdr. 1 t/m 5



Snel klaar? Dan maak je online> 

DE BRUG MEESTROMEN> GRAMMATICA
§ 1 T/M 9 + § 11

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 19 - Diapositive