Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Grammatica §35
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Grammatica §35

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- welke woordsoorten we tot nu toe hebben behandeld; 
- wat de kenmerken en functies van persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn; 
- hoe we persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden benoemen. 

Slide 2 - Diapositive

Welke 2 soorten grammatica bestaan er ook weer?

Slide 3 - Question ouverte

Woordsoorten tot nu toe
Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen grammatica woordsoorten en grammatica zinsdelen. 

In de vorige periode hebben we de volgende woordsoorten behandeld: lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoord. 

Wat weten we hier nog van? 

Slide 4 - Diapositive

Wat hoort bij grammatica woordsoort benoemen?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
aanwijzen lijdend voorwerp
C
aanwijzen persoonsvorm
D
aanwijzen tijd van een zijn

Slide 5 - Quiz

Als ik zeg 'ik loop naar huis' en wat voor zinsdeel is 'loop' wat ben ik dan aan het doen?
A
aan het lopen
B
woordsoort benoemen
C
redekundig ontleden
D
zinsdelen benoemen

Slide 6 - Quiz

Voornaamwoorden
Dit hoofdstuk gaat dus over het onderdeel 
'woordsoort benoemen' en wel over vier woordsoorten:
persoonlijk, bezittelijke, aanwijzende en betrekkelijke voornaamwoorden

Slide 7 - Diapositive

Voornaamwoorden
Voornaamwoorden zijn woorden die we gebruiken om naar personen, dieren, eigennamen of zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden te gebruiken. 

We onderscheiden acht verschillende soorten voornaamwoorden: persoonlijke, bezittelijke, wederkerende, aanwijzende, betrekkelijke, vragende, onbepaalde en wederkerige. 

Slide 8 - Diapositive

Welke twee naamwoorden heb je al geleerd?

Slide 9 - Question ouverte

Persoonlijke voornaamwoorden
Persoonlijke voornaamwoorden kunnen we gebruiken in de plaats van een onderwerp, een lijdend voorwerp of een meewerkend voorwerp: 

Slide 10 - Diapositive

Wat is 'ons' in de volgende zin,
'zij hebben ons meegenomen'
A
onderwerp
B
gezegde
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets of iemand is. Meestal staat het direct vóór het zelfstandig naamwoord waarbij het hoort. 



Bij het onzijdige 'het' gebruiken we 'zijn'. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Zelfstandig gebruikt bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord kan ook zelfstandig worden gebruikt. Dit betekent dat er geen zelfstandig naamwoord achter staat, maar dat het wel aangeeft van wie iets of iemand is. 

Hierbij gaat het om de woorden: 
mijne, jouwe, uwe, zijne, hare, onze, uwe, hunne

Slide 15 - Diapositive

Let op
Hun hebben het gedaan is ALTIJD fout. 
het is
Zij hebben het gedaan. Want zij is hier het onderwerp

Slide 16 - Diapositive

Twijfel?
Zoals je misschien wel hebt gezien, kunnen sommige woorden zowel persoonlijke als bezittelijke voornaamwoorden zijn.
(denk aan je, haar, ons, jullie, hun)

Twijfel je? Maak de zin dan mannelijk: 
- Verandert het woord in hij of hem? → persoonlijk
- Verandert het woord in zijn? → bezittelijk

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
Lees de theorie op pagina 142 nog eens door en 
werk aan opdracht 1 tot en met 4 op pagina 143. 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

LEREN

Slide 21 - Diapositive

Betrekking betekent dat 'het te maken heeft met' of 'terug slaat op'

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Dit was veel! 
Dus huiswerk voor vrijdag is
- dit nogmaals doorlezen in hst 35 blz. 142 en 144 
- maken vraag 1, 2, 5, 6 en 8 van hst 35 
voor morgen: lees je hoofdstuk 42 door. 
cambiumned.nl geeft uitleg

Slide 25 - Diapositive