3K H6.2 Wat wordt de prijs?
1 / 15
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 6 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 7 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 8 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 9 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 10 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Je verkoopt sieraden. Om je bedrijfskosten te kunnen betalen, tel je bij de inkoopprijs 30% op. Daarnaast komt er 40% voor je eigen winst bij. Bereken de brutowinstopslag.
..... +...... = ..... %
..... +...... = ..... %
Slide 11 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Voor de inkoop van een kettinkje heb je € 4 betaald. De brutowinstopslag is 70%
Bereken de verkoopprijs.
Bereken de verkoopprijs.
Slide 12 - Question ouverte
€ 4 ÷ 100 × 70 = € 2,80
€ 4 + € 2,80 = € 6,80
Je koopt armbandjes in voor € 2,80. Je verkoopt ze voor € 4,90.
Hoeveel is de brutowinstopslag in euro’s?
Hoeveel is de brutowinstopslag in euro’s?
Slide 13 - Question ouverte
€ 4,90 – € 2,80 = € 2,10
Je koopt armbandjes in voor € 2,80. De brutowinstopslag is € 2,10. Bereken hoeveel procent de brutowinstopslag is van de inkoopprijs.
Slide 14 - Question ouverte
2,10 ÷ 2,80 × 100% = 75%
Slide 15 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
