LE 4.1 Les 2 Gaswisseling en ademhaling

Trainingskunde 4.1 longen & ademhaling
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Trainingskunde 4.1 longen & ademhaling

Slide 1 - Diapositive

Inhoud van de les
  • Herhaling vorige les
  • Uitbreiding hart en bloedsomloop
  • Longen en gasuitwisseling 

Slide 2 - Diapositive

Uit welke 4 ruimten bestaat het hart?

Slide 3 - Question ouverte

Uit welke onderdelen bestaat bloed?

Slide 4 - Carte mentale

Wat is geen kenmerk van een slagader
A
Dikke elastische wand
B
Kloppen
C
Hebben kleppen
D
Vervoeren zuurstof rijk bloed

Slide 5 - Quiz

Welke 2 organen zijn er betrokken bij de kleine bloedsomloop?

Slide 6 - Question ouverte

Hart en toevoer

Slide 7 - Diapositive

kleine bloedsomloop
Kleine bloedsomloop: van het hart naar de longen en terug
Vanaf hier pompt het hart het bloed naar de longen. In de longen wordt koolstofdioxide (CO2) afgestaan aan de lucht en neemt het bloed zuurstof (O2) op. Daarna stroomt het zuurstofrijke bloed terug naar het linkerdeel van het hart.

Slide 8 - Diapositive

Een bloeddruk van 120/80 is een gezonde bloeddruk
A
onjuist
B
juist

Slide 9 - Quiz

Bloeddruk
  • Bovendruk: de druk in de slagaderen als het hart pompt.
  • Onderdruk: de druk in de slagaderen als het hart ontspant. 
  • 120-80 mmHg 

Slide 10 - Diapositive

Hartslag
  • Hartfrequentie (HF): aantal slagen per minuut 
  • Slag volume (SV): Hoeveelheid bloed per slag in het hart
  • Hartminuutvolume (HMV): Hoeveelheid bloed per minuut in het hart.  
  • HMV = SV x HF

Slide 11 - Diapositive

Aandoeningen

Slide 12 - Diapositive

Aandoeningen
  • Aneurysma: Een aneurysma is een plaatselijke verwijding of uitstulping van een slagader. 
  • Hartinfarct: Een hartinfarct of hartaanval is een verstopping in een kransslagader van het hart. Een deel van de hartspier wordt hierdoor beschadigd en sterft af. 
  • Leukemie: Leukemie is de verzamelnaam voor verschillende soorten beenmergkanker. 
  • Hartkloppingen: Mensen voelen hartkloppingen als hun hart heel snel of onregelmatig klopt, erg bonst of een slag overslaat.

Slide 13 - Diapositive

Gaswisseling

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Luchtwegen
Mond-/Neusholte
Keelholte
Luchtpijp
Bronchiën
Bronchiolen
Longblaasjes

In de Longblaasjes vindt gaswisseling plaats met de longhaarvaten

Rest van de luchtwegen = de "dode ruimte"

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Ademhalen - Slikken - Verslikken

Slide 18 - Diapositive

Bij ademhalen is...
A
Zowel de huig als het strotklepje is dicht
B
De huig is open het strotklepje is dicht
C
zowel de huig als het strotklepje is open
D
De huig is dicht, het strotklepje is open

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

gaswisseling
zuurstof (O2) komt via de luchtpijp-bronchien in de longblaasjes. dit is omringt door bloedvaten. de zuurstof gaat het bloed in. 

in het lichaam wordt de zuurstof gebruikt voor verbranding. bij verbranding komt koolstofdioxde vrij. Dit wordt via het bloed naar de longblaasjes gebracht en weer gegeven aan de luchtpijp-bronchien.

we wisselen koolstofdioxide voor zuurstof.

Slide 21 - Diapositive

longblaasjes
longen
brochien
brochiolen
luchtpijp

Slide 22 - Question de remorquage

Wat is gezonder:
ademhalen door je neus of ademhalen door je mond?
A
Door je neus
B
Door je mond

Slide 23 - Quiz

Ademen via NEUS of via de MOND?
IN DE NEUS:

Lucht wordt vochtig gemaakt

Lucht wordt verwarmd

Lucht wordt gezuiverd

Lucht wordt gekeurd

Slide 24 - Diapositive

Waarom is ademhaling door de neus gezonder, dan ademhaling door de mond?
A
De lucht wordt kouder en droger gemaakt in je neus
B
Door de smaakpapillen in je neus
C
Je neus keurt de lucht en kan je waarschuwen.
D
Anders wordt je keel te droog.

Slide 25 - Quiz

De ademhaling is:
A
0-5 keer per minuut
B
5-10 keer per minuut
C
10-15 keer per minuut
D
15-20 keer per minuut

Slide 26 - Quiz

Borstademhaling / Buikademhaling
  • Borstademhaling: Tussenrib spieren begeleiden de ademhaling. (hoge ademhaling)
  • Buikademhaling: Ademhaling wordt geregeld door het middenrif 

Slide 27 - Diapositive

Ademhaling
BORST-ademhaling:

Inademen:
- borst en ribben omhoog
- borstholte wordt groter 
- longen worden groter
- lucht stroomt naar binnen

Uitademen:
- borst en ribben omlaag
- borstholte wordt kleiner
- longen worden kleiner
- lucht stroomt naar buiten
BUIK-ademhaling:

Inademen:
- middenrif omlaag
- borstholte wordt groter 
- longen worden groter
- lucht stroomt naar binnen

Uitademen:
- middenrif omhoog
- borstholte wordt kleiner
- longen worden kleiner
- lucht stroomt naar buiten

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Wat gebeurt bij de buik-ademhaling?
A
de ribben gaan bewegen
B
de ribben blijven stil
C
het middenrif gaat bewegen
D
het middenrif blijft stil

Slide 30 - Quiz

Verschillende samenstelling van lucht
Ingeademde lucht:
- Stikstof                76%
- Zuurstof               20%
- Edelgassen            1%
- CO2                   0,04%
Uitgeademde lucht:
- Stikstof                    76%
- Zuurstof                  16%
- Edelgassen               1%
- CO2                             4%

Slide 31 - Diapositive

Longventilatie
In de Longblaasjes vindt gaswisseling plaats 
Rest van de luchtwegen = de "dode ruimte

Ingeademde lucht: 20% zuurstof
Uitgeademde lucht: 16% zuurstof
De lucht in de longblaasjes bevat 
ongeveer 13% zuurstof

Hoe kan dit verklaard worden?
Longblaasjes
O2 13%
In -->
O2 20%
Uit <--
O2 16%

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Slide 34 - Vidéo

Slide 35 - Vidéo

Hyperventilatie


Oorzaak
Te snel of te diep ademhalen, door stress of paniekaanval
Gevolgen:
Intensieve gaswisseling
zuurstof gehalte in bloed blijft gelijk, maar te weinig koolstofdioxide in bloed
Te kort koolstofdioxide in het bloed
Bloed wordt zuurder --> Tintelingen in vingers/handen/lippen, pijn en druk op de borst, duizeligheid
Hersenen geven weinig signalen aan ademhalingsspieren --> ernstige benauwdheid
Oplossing:
Rustige ademhaling: even de adem inhouden en uitblazen (Patiënt afleiden van het probleem)

Slide 36 - Diapositive

Roken
TABAKSROOK
Gas = koolmono-oxide 
(bloed kan minder zuurstof vervoeren)
Teer vormt een laagje aan de binnenkant van een longblaasje. Hierdoor kan O2 minder goed worden opgenomen. 
Nicotine heeft een sterk verslavend effect. Hecht sneller aan Hemoglobine.

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

Gezonde longen
Rokers longen

Slide 39 - Diapositive

Aan de slag:
Hoe ga jij er voor zorgen dat je de behandelde stof gaat onthouden
A
Samenvatting maken
B
Lessen doornemen
C
Oefenvragen maken en beantwoorden
D
Anders

Slide 40 - Quiz