Gaswisseling en ademhaling

Trainingskunde 4.1 Les 2
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Trainingskunde 4.1 Les 2

Slide 1 - Diapositive

Inhoud van de les
  • Herhaling vorige les
  • Uitbreiding hart en bloedsomloop
  • Longen en gasuitwisseling 

Slide 2 - Diapositive

Uit welke 2 onderdelen bestaat het hart?

Slide 3 - Question ouverte

Uit welke onderdelen bestaat bloed?

Slide 4 - Carte mentale

Wat is geen kenmerk van een slagader
A
Dikke elastische wand
B
Kloppen
C
Hebben kleppen
D
Vervoeren zuurstof rijk bloed

Slide 5 - Quiz

Welke 2 organen zijn er betrokken bij de kleine bloedsomloop?

Slide 6 - Question ouverte

Hart en toevoer

Slide 7 - Diapositive

Bloeddruk
  • Bovendruk/systolische druk: de druk in de slagaderen als het hart pompt.
  • Onderdruk/diastolische druk: de druk in de slagaderen als het hart ontspant. 
  • 120-80 mmHg 

Slide 8 - Diapositive

Hartslag
  • Hartfrequentie (HF): aantal slagen per minuut 
  • Slag volume (SV): Hoeveelheid bloed per slag in het hart
  • Hartminuutvolume (HMV): Hoeveelheid bloed per minuut in het hart.  
  • HMV = SV x HF

Slide 9 - Diapositive

Ga op bed/grond of bank liggen en reken je HF-rust uit. Tel 15 sec lang je HF en doe dat aantal X 4. Schrijf het antwoord hierop.

Slide 10 - Question ouverte

Aandoeningen

Slide 11 - Diapositive

Aandoeningen
  • Aneurysma: Een aneurysma is een plaatselijke verwijding of uitstulping van een slagader. 
  • Hartinfarct: Een hartinfarct of hartaanval is een verstopping in een kransslagader van het hart. Een deel van de hartspier wordt hierdoor beschadigd en sterft af. 
  • Leukemie: Leukemie is de verzamelnaam voor verschillende soorten beenmergkanker. 
  • Hartkloppingen: Mensen voelen hartkloppingen als hun hart heel snel of onregelmatig klopt, erg bonst of een slag overslaat.

Slide 12 - Diapositive

Gaswisseling

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Luchtwegen
Mond-/Neusholte
Keelholte
Luchtpijp
Bronchiën
Bronchiolen
Longblaasjes

In de Longblaasjes vindt gaswisseling plaats met de longhaarvaten

Rest van de luchtwegen = de "dode ruimte"

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Ademhalen - Slikken - Verslikken

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

gaswisseling
zuurstof (O2) komt via de luchtpijp-bronchien in de longblaasjes. dit is omringt door bloedvaten. de zuurstof gaat het bloed in. 

in het lichaam wordt de zuurstof gebruikt voor verbranding. bij verbranding komt koolstofdioxde vrij. Dit wordt via het bloed naar de longblaasjes gebracht en weer gegeven aan de luchtpijp-bronchien.

we wisselen koolstofdioxide voor zuurstof.

Slide 20 - Diapositive

longblaasjes
longen
brochien
brochiolen
luchtpijp

Slide 21 - Question de remorquage

Ademen via NEUS of via de MOND?
IN DE NEUS:

Lucht wordt vochtig gemaakt

Lucht wordt verwarmd

Lucht wordt gezuiverd

Lucht wordt gekeurd

Slide 22 - Diapositive

Borstademhaling / Buikademhaling
  • Borstademhaling: Tussenrib spieren begeleiden de ademhaling. (hoge ademhaling)
  • Buikademhaling: Ademhaling wordt geregeld door het middenrif 

Slide 23 - Diapositive

Ademhaling
BORST-ademhaling:

Inademen:
- borst en ribben omhoog
- borstholte wordt groter 
- longen worden groter
- lucht stroomt naar binnen

Uitademen:
- borst en ribben omlaag
- borstholte wordt kleiner
- longen worden kleiner
- lucht stroomt naar buiten
BUIK-ademhaling:

Inademen:
- middenrif omlaag
- borstholte wordt groter 
- longen worden groter
- lucht stroomt naar binnen

Uitademen:
- middenrif omhoog
- borstholte wordt kleiner
- longen worden kleiner
- lucht stroomt naar buiten

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Verschillende samenstelling van lucht
Ingeademde lucht:
- Stikstof                76%
- Zuurstof               20%
- Edelgassen            1%
- CO2                   0,04%
Uitgeademde lucht:
- Stikstof                    76%
- Zuurstof                  16%
- Edelgassen               1%
- CO2                             4%

Slide 26 - Diapositive

Longventilatie
In de Longblaasjes vindt gaswisseling plaats 
Rest van de luchtwegen = de "dode ruimte

Ingeademde lucht: 20% zuurstof
Uitgeademde lucht: 16% zuurstof
De lucht in de longblaasjes bevat 
ongeveer 13% zuurstof

Hoe kan dit verklaard worden?
Longblaasjes
O2 13%
In -->
O2 20%
Uit <--
O2 16%

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Vidéo

Hyperventilatie


Oorzaak
Te snel of te diep ademhalen, door stress of paniekaanval
Gevolgen:
Intensieve gaswisseling
zuurstof gehalte in bloed blijft gelijk, maar te weinig koolstofdioxide in bloed
Te kort koolstofdioxide in het bloed
Bloed wordt zuurder --> Tintelingen in vingers/handen/lippen, pijn en druk op de borst, duizeligheid
Hersenen geven weinig signalen aan ademhalingsspieren --> ernstige benauwdheid
Oplossing:
Rustige ademhaling: even de adem inhouden en uitblazen (Patiënt afleiden van het probleem)

Slide 30 - Diapositive

Roken
TABAKSROOK
Gas = koolmono-oxide 
(bloed kan minder zuurstof vervoeren)
Teer vormt een laagje aan de binnenkant van een longblaasje. Hierdoor kan O2 minder goed worden opgenomen. 
Nicotine heeft een sterk verslavend effect. Hecht sneller aan Hemoglobine.

Slide 31 - Diapositive

Gezonde longen
Rokers longen

Slide 32 - Diapositive

Als vrouw bij jou wil komen trainen om haar uithoudingsvermogen te verbeteren. Hoe ga jij dit aanpakken en waarom?

Slide 33 - Question ouverte

Wat doe jij om je uithoudingsvermogen te verbeteren/ op niveau te houden?

Slide 34 - Question ouverte

Wat vind jij de leukste training om te doen?

Slide 35 - Question ouverte

Druk je zo vaak mogelijk op zonder te stoppen (mag ook op je knieën).
Schrijf hieronder het aantal op ( en of je het op je knieën hebt gedaan). Ging het makkelijk/moeilijk?

Slide 36 - Question ouverte

Kijk jij je eigenlijk nog wel vaker opdrukken?
Ja
nee

Slide 37 - Sondage

Geef hier kort je mening op de manier van werken vandaag.........

Slide 38 - Question ouverte

Aan de slag:
Hoe ga jij er voor zorgen dat je de behandelde stof gaat onthouden
A
Samenvatting maken
B
Lessen doornemen
C
Oefenvragen maken en beantwoorden
D
Anders

Slide 39 - Quiz