Quiz kwaliteitszorg thema 18, 17

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer je een probleem tegenkomt op het gebied van samenwerken. Wat is dan de eerste actie die jezelf kunt ondernemen?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zijn vrijwilligers onmisbaar in de samenleving?
A
Er is dan meer gelijkwaardigheid in de samenleving
B
Dat kost de regering minder geld
C
Zij zorgen ervoor dat activiteiten waarvoor onvoldoende geld is toch door kunnen gaan
D
We kunnen prima zonder vrijwilligers

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als mensen die in een sociaal isolement leven hulp krijgen van vrijwilligers, gaan zij zich vaak beter voelen. Soms hebben ze zelfs minder professionele hulp nodig. Hoe komt dat?

Slide 4 - Question ouverte

Mentaal welbevinden
Welke organisatie is géén vrijwilligersorganisatie
A
Rode kruis
B
De Zonnebloem
C
Unie van vrijwilligers (UVV)
D
`s Heeren Loo

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Goede ondersteuning van vrijwilligers voldoet aan drie voorwaarden. Eén van deze is; continuïteit. Welke 2 andere voorwaarden zijn er nog meer?

Slide 6 - Question ouverte

Kwaliteit en veiligheid
De landelijke overheid en gemeenten hebben al deze activiteiten (continuïteit, kwaliteit en veiligheid) vertaald in concrete doelen. Welke hoort er niet bij?
A
Vertalen
B
Verbinden
C
Vermanen
D
Verankeren

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een vrijwilligersbeleid?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn meerdere kenmerken van een ketensamenwerking in het sociaal werk. Welke hoort er niet bij?
A
Gericht op wijk of buurt
B
Permanent of tijdelijk
C
apart budget voor de keten
D
Grote samenwerkingsverbanden

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn 4 onderwerpen die zeker in het vrijwilligersbeleid opgenomen moeten worden. Noem daar 1 van.

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er verstaan onder intramurale zorg?
A
Zorg binnen een instelling
B
Zorg buiten een instelling
C
Zorg thuis
D
Tijdelijke zorg in opvang

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vrijwilligersbeleid is een van de belangrijkste instrumenten voor een organisatie om vrijwilligers te vinden en te binden. Dit wordt uitgewerkt in de vijf B`s. Noem 3 van de 5 B`s.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er verstaan onder professionalisering?

Slide 13 - Question ouverte

Het nemen van structurele maatregelen om een afgesproken en gewenst niveau van functioneren van een organisatie te bereiken. Het richt zich op het leveren van kwaliteit en deskundigheid.
Hoe is de ketensamenwerking ontstaan?
A
Door financiële problemen
B
Professionals gingen bij verschillende bedrijven werken
C
Mensen gingen meer deeltijd werken

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er verstaan onder ketensamenwerking?
A
De samenhang tussen verschillende zorgaanbieders
B
Het samenwerken met collega`s
C
Continuïteit van de zorg
D
Twee instellingen die zich fuseren

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ketens in het sociaal werk kun je globaal onderverdelen in 3 ketens. Permanente ketens, projectketens, combinatie van permanent en projectketens. Wat houd een permanente keten in?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn 4 kaders voor ethische kwesties. Welke hoort er niet bij?
A
Wetgeving
B
Beroepsethiek
C
Protocollen
D
Zorgpraktijk

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de welzijnssector zijn veel ketenprojecten gericht op wonen en leven in de wijk. Noem daar een voorbeeld van.

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan welk kenmerk voldoet de ethiek NIET?
A
Het onderwerp van ethiek is moraal
B
Ethische kwesties gaan over goed/fout of (on)gewenst gedrag
C
Ethische kwesties gaan altijd over gedrag en handelen van mensen
D
Iedereen denkt hetzelfde over ethische kwesties

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions



Normen en waarden zijn de omgangsvormen en principes volgens welke men publiekelijk en in sociaal verband handelt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er verstaan onder formele normen en waarden?
A
vastgelegd in protocollen en regelingen
B
niet expliciet beschreven, wel aanvaard

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er verstaan onder projectketens?
A
Structurele samenwerkingsverbanden met einddatum
B
Structurele samenwerkingsverbanden zonder einddatum
C
Tijdelijke samenwerkingsverband tussen verschillende professionals en instanties

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ongelijkwaardigheid kan een probleem zijn bij ketensamenwerking. Wat wordt daaronder verstaan?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van een informeel overleg?
A
Een cliëntbespreking
B
Een gesprek waarbij de punten zijn vastgesteld
C
Er is vooraf een agenda opgestuurd
D
Een gesprek in de teamkamer

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een overleg en een vergadering?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De BOB fasen worden gebruikt wanneer het doel op de vergadering beslissen
of oplossen is. Waarvoor staan de letters BOB?
A
Beeldvorming-Oordeelsvorming- Besluitvorming
B
Beelvorming- Oorzaak- Besluitvorming
C
Besluitvorming- Oordeelsvorming - Behandeling
D
Behandeling- Oorzaak- Besluitvorming

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions