4.1 Grammatica

4.1 Grammatica
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.1 Grammatica

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Deze woordsoorten in een zin herkennen en benoemen:

het hele werkwoord;
het voltooid deelwoord;
de persoonsvorm.
het werkwoordelijk gezegde van een zin herkennen en benoemen.



Slide 2 - Diapositive

Werkwoorden
Werkwoorden vertellen wat er gebeurt in een zin.
Ze komen in verschillende vormen voor; persoonsvorm (pv), 
hele werkwoord (hele ww) & voltooid deelwoord (vdw)

Slide 3 - Diapositive

Hele werkwoord
Zoals je het in het woordenboek vindt. Er is nog niets mee gebeurd.

Tekenen, lopen

Slide 4 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Komt vaak in een zin met hebben, zijn of worden voor.
Begint vaak met ge-, be- of ve-.

Hij heeft dat gedaan.

Slide 5 - Diapositive

Persoonsvorm
In iedere zin staat een persoonsvorm. 
Staat er meer dan 1 werkwoord in de zin, verander dan de tijd.
Ik loop naar huis - Ik liep naar huis.

Slide 6 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden van een zin. 

Hij moet nog veel leren.

Slide 7 - Diapositive

Splitsbaar werkwoord
Sommige werkwoorden kan je uit elkaar halen. Het werkwoord opschrijven bijvoorbeeld.

Hij schrijft dat op.

Slide 8 - Diapositive

WWG met 'te' of 'aan het'
Wanneer te of aan het voor een werkwoord staat dan hoort het bij het wwg

Hij zit te lezen. 

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn de werkwoorden in de zin 'hij let niet op'?

Slide 10 - Question ouverte

Wat zijn de werkwoorden in de zin 'hij heeft gisteren gevoetbald'?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin 'Zij slaat de jongen'?

Slide 12 - Question ouverte

Aan de slag
Maken 4.1 B, C & D

Slide 13 - Diapositive