Kansspel studiesucces

Je schrijft de woordjes en begrippen op als je ze leert.

1. Goed
2. Niet goed

Schrijven = leren

Door de bewegingen die je maakt tijdens het schrijven, onthoud je beter dan wanneer je typt. 

Je wisselt leerstof af. Bijvoorbeeld bij wiskunde of werkwoordsvervoegingen.

1. Goed !
2. Niet goed!

Als je afwisselt in oefeningenstypen moet je steeds bedenken hoe je dit doet. Je maakt dus meer verbindingen tussen je hersencellen aan. 

Je markeert stukken tekst als je leerstof leert.

1. Goed idee!
2. Geen goed idee!

Stukken tekst markeren helpt niet om leerstof te onthouden. Markeer nooit als je een tekst voor de eerste keer leest. Je weet nog niet wat belangrijk is. 

Je herleest de leerstof regelmatig.

1. Goed idee!
2. Geen goed idee!

Het lijkt of je de leerstof beheerst, omdat je de woorden herkent. Op een toets kun je de inhouden niet ophalen uit je geheugen. Je hebt de tekst passief geconsumeerd. 

Je maakt een planning over meerdere studiemomenten. Je houdt je aan je planning.

1. Goed idee!
2. Geen goed idee!

Leerstof plannen en meerdere leren herhalen is een goede studievaardigheid. 

Ik maak aantekeningen tijdens de les.

1. Goed!
2. niet goed!

Door aantekeningen te maken tijdens de les, verwerk je de leerstof actief!