Week 43 Leren voor het PTO

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

STARTKLAAR
- ga rustig op je vaste plek zitten.
- doe je jas uit.
- pak je laptop en je boek.
- doe je tas op de grond.
- doe je telefoon in het ZAKKIE en leg het ZAKKIE op de hoek van de tafel.
- als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les.


timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

AVOIR ( = hebben)
AVOIR 

Slide 4 - Diapositive

Vertaal: ik, jij, hij, zij

Slide 5 - Question ouverte

Vertaal: wij, jullie, zij (m/v)

Slide 6 - Question ouverte

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Grammaire 'Avoir' 
ik heb
jij hebt
hij/zij/men heeft / we hebben
wij hebben
u heeft, jullie hebben
zij hebben

Slide 7 - Question de remorquage

COMBINEZ:
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 8 - Question de remorquage

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Grammaire 'Avoir'  hebben
ik heb
jij hebt
hij/zij/men heeft 
wij hebben
jullie hebben/ u heeft
zij hebben

Slide 9 - Question de remorquage

Est-ce que tu ........... problème?
Oui, j'........... un petit problème.

Slide 10 - Question ouverte

Nous ............ beaucoup de cousins.
Et vous? Vous .......... des cousins aussi?

Slide 11 - Question ouverte

Paul ............. une belle voiture.
Il ............... de la chance!

Slide 12 - Question ouverte

de lidwoorden

Slide 13 - Diapositive

Wat betekenen le, la en l'?

Slide 14 - Question ouverte

Wanneer gebruik ik l'?

Slide 15 - Question ouverte

Goed of fout?
la mère (v)
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

goed of fout?
le frère (m)
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

goed of fout?
l'oncle (m)
L'école (v)
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz

In het meervoud veranderen de lidwoorden le, la, l' in ???

Slide 19 - Question ouverte

Zet het in het meervoud:
le lapin / l'arbre / la famille / le portable

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal:
een vriend / een vriendin

Slide 21 - Question ouverte

Slim stampen
Grandes Lignes online
Je kunt hier alles oefenen: vocabulaire, phrases clés en grammatica

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive