Perfekt: voltooid deelwoord

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Ich habe in Hengelo (wohnen)..

1. gewohnd
2. gewohnet
3. gewoont
4. gewohnt

Herr Geuke hat mit uns (reden)

1. geredt
2. geredet
3. gereden
4. geredetetet

Sleep het volt.dw naar het juiste hulpwerkwoord 

haben

sein

geendet

gegangen

geworden

gemacht

gesucht

gekommen

gearbeitet

gelesen

reagiert

geblieben

Scheidbare en niet scheibare ww

• Veel scheidbare werkwoorden in het Nederlands zijn ook in het Duits scheidbaar;
• Als de klemtoon op het voorvoegsel ligt, is het werkwoord scheidbaar 
• Als de klemtoon niet op het voorvoegsel ligt, is het ww niet scheidbaar
• Als het voorvoegsel: be-, er-, zer-, ver-, ent is, dan is het NIET scheidbaar.

Zwakke ww

standaardregel:

ge+stam+t

 werkwoorden met stam op -d/-t:

ge+stam+et

werkwoorden die eindigen op -ieren:

geen ge-

niet scheidbare werkwoorden: 

stam+t 

(ich habe bestellt)

Sterke ww

standaardregel:

ge+stam+en

TIP:

1. bijna alle ww die in het Nederlands sterk zijn, zijn ook in het Duits sterk

2. bij sterke ww verandert de klinker in de verleden tijd

Voltooid deelwoord eindigt bij zwakke werkwoorden op

1. -t , - et, -en
2. -t, -en,
3. -en
4. -t, -et

Voltooid deelwoord bij sterke werkwoorden eindigt op:

1. -t
2. -et
3. -en

De meeste werkwoorden, die in NL sterk zijn, zijn dat ook in het Duits.

1. niet waar
2. waar

Wir haben lange auf den Bus (warten)

1. gewarten
2. gewartt
3. gewartet
4. gewartetet

Wie lange hast du (trainieren)... ?

1. getrainiert
2. getrainierd
3. trainierd
4. trainiert

Maak een voltooid deelwoord van:
wohnen

Ich bin nach Frankreich (fahren)

1. gefahrt
2. gefahren
3. gefuhren
4. gefahret

Wir haben einen Text (lesen)

1. gelezen
2. geleest
3. gelesen
4. gelesun

Der Zug ist (ankommen) ...... .

1. geankommen
2. angekommen
3. angekommt
4. geankommt

Ich habe das Geschenk (abholen)

1. abgeholt
2. geabholt
3. geabgeholen
4. abholt.

Die Studenten ... gestern ... .

1. haben gedemonstriert
2. sind demonstriert
3. haben demonstriert
4. haben demonstrieren

Ende 

    Ende