Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Hallo ihr Lieben
Slide 1 - Diapositive
Programm:
In deze les leer je iets over het voltooide deelwoord.
Slide 2 - Diapositive
Ziel:
Aan het eind van deze les:
- weet je wat een voltooid deelwoord is
- weet je hoe je een standaard voltooid deelwoord moet vervoegen
- weet je welke uitzonderingen er zijn en hoe je deze moet vervoegen
Slide 3 - Diapositive
Kun je een voorbeeld geven van een voltooid deelwoord?
Slide 4 - Question ouverte
Een voltooid deelwoord gebruik je wanneer je iets in het verleden gedaan en afgemaakt/ afgerond hebt:
het is al gebeurd.
Deze vorm kun je o.a. gebruiken wanneer je verantwoording wilt afleggen.
Een standaard Duits voltooid deelwoord vorm je met de volgende componenten:
Slide 5 - Diapositive
- persoonlijk voornaamwoord (ich, du, er, es, wir, sie, Sie)
- vorm van haben of sein (passend bij de persoon)
- van het hele werkwoord - en afhalen (stam houd je over)
- voor de stam GE- plakken
- achter de stam - T plakken
Dat ziet er zo uit:
Slide 6 - Diapositive
Ik heb een broodje bij de Jumbo gekocht.
Kopen = kaufen
Pers.vnw.= ik = ich
Haben/ sein= habe (hoort bij ich)
Kaufen: EN eraf
Kauf= stam
Ge- ervoor
Gekauf
-T erachter
Gekauft
Ich habe ein Brötchen gekauft beim Jumbo.
Slide 7 - Diapositive
Du ... viel ... (lernen).
Slide 8 - Question ouverte
Martin ... Nudeln ... (kochen).
Slide 9 - Question ouverte
Er zijn een aantal uitzonderingsgroepen die regelmatig voorkomen.
1: werkwoorden die na het weghalen van EN op een D/T/M/N eindigen krijgen meestal een extra E voor de eind T. Dat spreekt makkelijker.
Reden
Red
Gered ( officieel een t erachter, maar dan krijg je geredt)
GeredET
Slide 10 - Diapositive
Du ... diese Frage richtig ... (antworten).
Slide 11 - Question ouverte
2: werkwoorden waarbij de klemtoon verderop in het woord ligt.
Die krijgen GEEN GE ervoor, maar alleen een T erachter.
Installieren= ich habe installiert
Reparieren= ich habe repartiert
Bestellen= ich habe bestellt
Besuchen= ich habe besucht
Slide 12 - Diapositive
Frau Eldik ... Deutsch ... (studieren).
Slide 13 - Question ouverte
3: Onregelmatige werkwoorden. Deze zijn lastig, omdat ze dus op hun eigen manier vervoegd worden. Je moet ze dus echt leren om ze te weten.
Werkwoorden die in het Nederlands onregelmatig zijn in de verleden tijd, zijn dat in het Duits vaak ook. Wanneer je zo’n voltooid deelwoord tegenkomt, buig hem dan qua vertaling een beetje naar het Nederlands. Er zijn er veel van deze variant; in je schema staan die werkwoorden die je van deze variant moet kennen.
Slide 14 - Diapositive
Ich ... diese Sommer in Italien ... (sein).
Slide 15 - Question ouverte
4: Scheidbare werkwoorden.
Scheidbare werkwoorden bestaan uit een voorvoegsel en een werkwoord. Bijvoorbeeld:
Abholen
Anrufen
Ausschlafen
Einstellen
Het zwart gedrukte woorddeel is het voorvoegsel.
Om dit werkwoord te gebruiken in een zin, moet je het uit elkaar trekken. Het voorvoegsel komt doorgaans achteraan de zin te staan. Het werkwoord zelf wordt alleen vervoegd (op de manier die past bij de werkwoordsoort).
Slide 16 - Diapositive
Bijvoorbeeld: einkaufen (inkopen).
Ich kaufe ein.
Bij een voltooid deelwoord plaats je normaliter ge- voor het woord en een -t achter het woord.
Ge-einkauf-t
Dit gaat bij de scheidbare werkwoorden niet op!
Je haalt eerst het voorvoegsel van het werkwoord af. Vervolgens plaats je ge- voor het werkwoord en een -t erachter. Het voorvoegsel plak je vervolgens weer aan het begin van het voltooid deelwoord.
Ein-ge-kauf-t
Slide 17 - Diapositive
Let op: scheidbare werkwoorden kunnen ook uit andere soorten werkwoorden bestaan. Bekijk dus altijd in welke categorie het werkwoord thuishoort alvorens je gaat vervoegen.
Ausgehen= ausgegangen (gehen is onregelmatig).
Einschalten= eingeschaltet (schalten is een werkwoord met een bindvocaal).
Slide 18 - Diapositive
Die Studenten ... das alte Buch für ein neues Buch ... (umtauschen).
Slide 19 - Question ouverte
Even checken...
Jullie krijgen zo een aantal zinnen te zien.
Deze zinnen staan in de tegenwoordige tijd.
Aan jullie de taak om deze zinnen in de voltooide tijd te zetten.