Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Mol berekeningen maken
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt chemische berekeningen maken aan de hand van een reactievergelijking met Mol en massa door gebruik te maken van het periodiek systeem.
Slide 2 - Diapositive
H₂0 en CO₂ komen vrij bij...
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding
C
Volledige- en Onvolledige verbranding
D
Bij beiden niet.
Slide 3 - Quiz
Voor een verbrandingsreactie zijn drie dingen nodig. Welke?
A
Hout, Diesel en Benzine
B
Zuurstof, Stikstof en Helium
C
Zuurstof, Brandstof en Temperatuur
D
Ruimte, Dichtheid en Viscositeit
Slide 4 - Quiz
Kijk naar de reactievergelijking van de verbranding van methaan: CH₄ + O₂ --> CO₂ + 2H₂O Welke coëfficiënt moet voor zuurstof staan?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 5 - Quiz
…SO₂ (g) + …O₂ (g) → …SO₃ (g)
Wat voor soort reactie is dit?
verbrandingsreactie Welke elementen doen er mee met deze reactie? zwavel en zuurstof Maak de reactievergelijking kloppend 2 SO2 (g) + O2 --> 2 SO3
Geef de molecuulmassa van zwaveldioxide 64,058 gram/Mol
Slide 6 - Diapositive
…ZnO (s) → …Zn (s) + …O₂ (g)
Wat voor soort reactie is dit?
Ontledingsreactie
Welke elementen doen er mee met deze reactie ?
zink en zuurstof
Maak de reactievergelijking kloppend
2 ZnO (s) ------> 2 Zn (s) + O2
Geef de molecuulmassa van zinkoxide (ZnO).
81,379 g/Mol
Slide 7 - Diapositive
…C₃H₈ (g) + …O₂ (g) → …CO₂ (g) + …H₂O (l)
Wat voor soort reactie is dit?
verbrandingsreactie
Welke elementen doen er mee met deze reactie ?
koolstof, waterstof en zuurstof
Maak de reactievergelijking kloppend
C3H8 (g) + 5 O2 (g) -----> 3 C02 (g) + 4 H2O (l)
Geef de molecuulmassa van propaan C3H8
MPropaan= 3 x 12,01 + 8 x 1,006 g = 44,078 g/Mol
Slide 8 - Diapositive
Wat is een mol?
9
Slide 9 - Diapositive
Wat is een Mol?
Hoeveelheid zoals één dozijn.
1 mol is 6,02214129 x 10²³ deeltjes
De constante van Avogadro
De atomen hebben een massa met als eenheid u
Slide 10 - Diapositive
Wat weegt een atoom?
Alle massa zit in de kern, elektronen wegen bijna niets.
1 proton heeft een massa van 1 u (= unit).
1 neutron heeft een massa van 1 u.
aantal protonen + aantal neutronen = massagetal
Slide 11 - Diapositive
Wat is de molecuulmassa van:
AlCl₃
(1 x 26,98 + 3 x 35,45) = 133,33 u = 133,33 gram/Mol
C₆H₁₂O₆
(6 x 12,01 + 12 x 1,008 + 6 x 16,00) = 180,16 u = 180,16 gram/Mol
Slide 12 - Diapositive
Bepaal de Molecuulmassa's
CH3OH
PCl5
Fe2O3
K3Fe(CN)6
Mg(OH)2
(NH4)2S
Slide 13 - Diapositive
Van Mol naar gram
Hoeveel gram weegt 1 Mol H₂O ?
Bereken de molecuul massa van H₂O
Schrijf alle atoommassa's op van de aanwezige elementen. H = 1,008u x 2 = 2,016 u en O = 16,00 u 1 mol H₂O weegt dus 2,016 u + 16,00 u = 18,016 u = 18,016 gram/Mol
Slide 14 - Diapositive
Bepaal het aantal Mol
20 gram BaCO3
75 gram KCl
60 gram NO
20 gram SO3
0,3 kg Na2S
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Bepaal het aantal gram
1 mol HgS
3 mol Ag3PO4
2 mol MgSO4
1 mol NH4NO3
2 mol Na2C2O4
Slide 17 - Diapositive
Molverhoudingen
C₅H₁₂ + 4O₂ → 5CO₂ + 6H₂O
Deze reactievergelijking staat in verhouding met elkaar.
Aantal Mol aangangsstof aanwezig in de reactie is 70 gram / 72,146 gram/Mol = 0,97 Mol C₅H₁₂
Aantal Mol gevraagd is 6 x 0,97 = 5,82 Mol H₂O
Molmassa bepalen van gevraagde stof H₂O = 2 x 1,008 + 1 x 16.00 = 18,015 gram/Mol
Dus er is 5,823 Mol x 18,015 gram/Mol = 104,90 gram H₂O gevormd
Je verbrandt 70 gr C₅H₁₂ hoeveel gram H₂O krijg je dan?
Slide 19 - Diapositive
Om zwavelzuur (H₂SO₄) te maken kun je zwaveltrioxide laten reageren met water. Hoeveel gram zwavelzuur ontstaat er als je 300 gr water omzet in zwavelzuur?
Reactievergelijking opstellen en kloppend maken
SO3 + H2O ----> H2SO4
De molverhouding bepalen
1 : 1 : 1
Molmassa bepalen van de uitgangsstof H2O
Molmassa = 18,01 u = 18,01 gram/Mol
Aantal Mol uitgangsstof bepalen
300 gr / 18,01 gram/Mol = 16,66 Mol H2O aanwezig
Slide 20 - Diapositive
Om zwavelzuur (H₂SO₄) te maken kun je zwaveltrioxide laten reageren met water. Hoeveel gram zwavelzuur ontstaat er als je 300 gr water omzet in zwavelzuur?
Aantal Mol reactieproduct H2SO4
Molverhouding 1 :1 dus ook 16,66 Mol H₂SO₄
Molmassa bepalen van het reactieproduct
H2SO4 = 2 x 1,008 + 1 x 32,06 + 4 x 15,999 = 98,072 gram/Mol
Aantal gram zwavelzuur wat ontstaat is
Dus er is 98,072 gram/Mol x 16,66 Mol = 1634 gram zwavelzuur gevormd
Slide 21 - Diapositive
Bij ontleding van aluminiumoxide (Al₂O₃) onstaan aluminium en zuurstof. Hoeveel Aluminium ontstaat als je uitgaat van
50 g aluminiumoxide?
Reactievergelijking opstellen en kloppend maken
2 Al2O3 ----> 4 Al + 3 O2
De molverhouding bepalen
2 : 4 : 3
Molmassa bepalen van de uitgangsstof Al2O3
Molmassa = 101,957 u = 101,957 gram/Mol
Aantal Mol uitgangsstof bepalen
50 gr / 101,957 gram/Mol = 0,49 Mol Al2O3 aanwezig
Molverhouding 1 :1 dus ook 9,30 Mol H₂SO₄
Slide 22 - Diapositive
Bij ontleding van aluminiumoxide (Al₂O₃) onstaan aluminium en zuurstof. Hoeveel Aluminium ontstaat als je uitgaat van
50 g aluminiumoxide?
Aantal Mol reactieproduct Al
Molverhouding 2 : 4 is gelijk aan 1:2 dus 2x 0,49 Mol = 0,98 Mol Al
Molmassa bepalen van het reactieproduct
Al= 26,98 gram/Mol
Aantal gram aluminium wat ontstaat is
Dus er is 26,98 gram/Mol x 0,98 Mol = 26,44 gram Aluminium gevormd
Bij de reactie tussen magnesium en zuurstof ontstaat een reactieproduct: magnesiumoxide, MgO(s). Men mengt 142 g magnesium hoeveel gram magnesiumoxide wordt er gevormd?
Slide 25 - Question ouverte
We verbranden 30 g methaan (CH₄). Hoeveel g CO₂ ontstaat er?
Slide 26 - Question ouverte
Bij de reactie tussen chroom en chloor ontstaat CrCl₃(s). Je hebt 20 gram chroom. Hoeveel g CrCl₃ ontstaat er?
Slide 27 - Question ouverte
Je verbrand Cyclohexaan C₆H₁₂. Je hebt 30 gram Cyclohexaan. Hoeveel g CO₂ ontstaat er?
Slide 28 - Question ouverte
Ammoniumchloride NH₄Cl ontleed tot de elementen Je hebt 15 gram Ammoniumchloride. Hoeveel g Cl ontstaat er?
Slide 29 - Question ouverte
Op de camping verbrand je propaangas C₃H₈ volledig om je eten te koken, er ontstaat koolstofdioxide en water. Je hebt 50 gram propaangas. Hoeveel g H₂O ontstaat er?
Slide 30 - Question ouverte
Bij een reactie tussen ammoniak en stikstofmonooxide ontstaat stikstof en water. Je hebt 25 gram ammoniak. Hoeveel g H₂O ontstaat er?
Slide 31 - Question ouverte
Om salpeterzuur HNO₃ te maken moet je stikstofdioxide reageren met zuurstof en waterdamp. Je hebt 85 gram stikstofdioxide. Hoeveel gram HNO₃ ontstaat er?