Werkwoordspelling 13 april

Hallo jij daar! Lees onderstaand!
  • Ga achterin het lokaal staan
  • Houd je spullen bij je
  • Als iedereen er staat gaan we tweetallen maken.


1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hallo jij daar! Lees onderstaand!
  • Ga achterin het lokaal staan
  • Houd je spullen bij je
  • Als iedereen er staat gaan we tweetallen maken.


Slide 1 - Diapositive

Werkwoordspelling

Slide 2 - Diapositive

Doel van deze les
Ik kan de persoonsvorm met 
-d, -t of -dt  schrijven. 

Slide 3 - Diapositive

Wat heeft jouw schoudermaatje gedaan?

Slide 4 - Carte mentale

Tegenwoordige tijd
ik-vorm: nooit een t aan de stam plakken

jij voor het werkwoord: een t 

jij achter het werkwoord: geen t

hij/zij: altijd een t aan de stam plakken

Slide 5 - Diapositive

Vragen

Slide 6 - Diapositive

Wat is de hij-vorm van het werkwoord fietsen?
A
fietsd
B
fietst

Slide 7 - Quiz

verhinderen

Het ......... ons plan.
A
verhindert
B
verhinderden
C
verhinderdt
D
verhinderd

Slide 8 - Quiz

Jij ......... (antwoorden) altijd snel.
A
antwoord
B
antwoordt

Slide 9 - Quiz


Waarom ..... (huilen) zij?

Slide 10 - Question ouverte

Ik kan de persoonsvorm met
-d, -t of -dt schrijven.
Dat begrijp ik nog niet helemaal. Ik heb hulp nodig.
Ik begrijp het bijna. Soms heb ik nog hulp nodig.
Ik begrijp het. Maar soms maak ik nog een fout.
Ik begrijp het perfect. Ik zou het kunnen uitleggen aan anderen.

Slide 11 - Sondage

Laat het zien!

Slide 12 - Diapositive

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage

Ik kan de persoonsvorm met
-d, -t of -dt schrijven.
Dat begrijp ik nog niet helemaal. Ik heb hulp nodig.
Ik begrijp het bijna. Soms heb ik nog hulp nodig.
Ik begrijp het. Maar soms maak ik nog een fout.
Ik begrijp het perfect. Ik zou het kunnen uitleggen aan anderen.

Slide 14 - Sondage

Tips / tops
Hebben  jullie vragen?


Slide 15 - Diapositive

voor het meedoen!

Slide 16 - Diapositive


Het plan werd verhinderd.
worden ........ 2. Het verbaast me, dat je acteur bent 
Het verbaast me, dat je acteur bent geworden.
verlichten    3. De zaal was goed ............
De zaal was goed verlicht. 
bestellen.  4. Wat heb jij als toetje .......?
Wat heb jij als toetje besteld? 
verrassen 5. Ze werd ...... met een cadeau.
Ze werd verrast met een cadeau.

Slide 17 - Diapositive