verhoudingen H5.3 en H5.4 - 3F

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

een verhoudingstabel gebruiken:
A
"Echt niet! Niet nodig."
B
"Dat is gewoon te moeilijk voor mij."
C
"Ik doe het altijd uit mijn hoofd."
D
"Tuurlijk, kan het ook anders dan?"

Slide 2 - Quiz

Voor het verhuizen van de spullen huurt Kim een verhuiswagen.
De verhuiswagen rijdt 100 km met 8 liter diesel.

Hoeveel km kan er met 10 liter gereden worden?
A
80
B
125
C
12,5
D
122,50

Slide 3 - Quiz

Per taart voor 12 personen gebruikt zij 0,4 kg taartmix.
Voor hoeveel personen kun je met 1 kg bakken?

Slide 4 - Question ouverte

Eén veld heeft een
oppervlakte van 3000 m2.
De club heeft 3 velden. Hoeveel kg is er nodig om alle velden te bestrooien?

Slide 5 - Question ouverte

Vergelijken met tabellen
Soms moet je 2 zaken met elkaar vergelijken. Bijv. als je wilt weten welke het goedkoopst is.
17,50
?
m2
1 m2
35 m2
100
?
m2
8,5 m2
34 m2
1 m2
35 m2

Slide 6 - Diapositive

<--A
B -->

en met hoeveel?
30 env.
10 env.
€2,45
?
20 env.
10 env.
€1,69
?
A
A, met €0,03
B
B, met €0,03
C
A, met €0,82
D
B, met €0,82

Slide 7 - Quiz

<--A
B -->


13 km
40 min.
?
3.5 km
8 min.
A
B

Slide 8 - Quiz

berekening
Eén van de rijen maak je 'gelijk'.
Hier is dat de 'minuten'. 

 "Wat je boven doet,
moet onder ook."
40 min
13.5 km
8 min.
x 5
40 min.
3.5 km
x 5
17.5 km

Slide 9 - Diapositive

Sannelijn rijdt in 50 minuten naar haar werk. De afstand is 58 km.

Thijs rijdt in 20 minuten naar zijn werk. De afstand is 23 km.

Wie rijdt het snelst en hoeveel sneller?

Slide 10 - Question ouverte

Welk gras is het voordeligst?

Slide 11 - Question ouverte

een verhoudingstabel gebruiken:
A
"Echt niet! Niet nodig."
B
"Dat is gewoon te moeilijk voor mij."
C
"Ik doe het altijd uit mijn hoofd."
D
"Tuurlijk, kan het ook anders dan?"

Slide 12 - Quiz