§5.3 Gedrag onderzoeken

§5.3 Gedrag onderzoeken
LessonUp T3 week 15
§5.3 maken + leren

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§5.3 Gedrag onderzoeken
LessonUp T3 week 15
§5.3 maken + leren

Slide 1 - Diapositive

We starten met voorkennis
Probeer de volgende twee vragen te beantwoorden.

Slide 2 - Diapositive


De Engelse onderzoeker Huxley beschreef het gedrag van futen. Hij nam onder andere de zogenaamde pinguïndans waar. De mannelijke en vrouwelijke partner zwemmen daarbij met de hals over het water gestrekt op elkaar af, met nestmateriaal (waterplanten) in de snavel. Dan rijzen ze al watertrappelend borst aan borst omhoog uit het water (zie afbeelding). Tot welk type sociaal gedrag behoort de pinguïndans?

Tot welk type sociaal gedrag behoort de pinguïndans?
A
Tot baltsgedrag
B
Tot broedzorg
C
Tot territoriumgedrag

Slide 3 - Quiz

Het koekoeksvrouwtje legt haar ei in het nest van de Kleine Karekiet. Als het koekoeksjong uitgevlogen is eet het o.a. grote harige rupsen. Andere vogels eten deze rupsen niet. Ze vinden ze niet lekker. De koekoek eet deze harige rupsen wel. Voordat hij de rups in zijn geheel doorslikt, kneust hij de rups eerst al persend met zijn snavel. Daarna schudt de koekoek de rups krachtig heen en weer waarna hij de rups op eet.
Wat kun je over dit eetgedrag van de koekoek zeggen?
A
Het is aangeboren
B
Het is aangeleerd
C
Je kunt niet zeggen of het aangeboren of aangeleerd is

Slide 4 - Quiz

Instructie film
  1. Bekijk het filmpje op de volgende slide
  2. Maak tijdens het kijken aantekingen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Samengevat
Gedragsonderzoek = ethologie
Omdat je wil weten waardoor bepaald gedrag ontstaat of waar het voor dient.
Bij het bestuderen van gedrag deel je gedrag op in handelingen
Gedragsonderzoek in 4 stappen:
  1. Je neemt gedrag waar en let op de handelingen
  2.  Je beschrijft de handelingen in een ethogram. Deze bevat drie onderdelen: a) naam van de handeling, b)afkorting van de handeling, c)een korte omschrijving van de handeling
  3. Je maakt een protocol, met behulp van het ethogram. Waarin je weergeeft hoe vaak een bepaalde handeling doet in een bepaalde tijd OF in welke volgorde een dier de handelingen doet.
  4. Je geeft de resultaten overzichtelijk weer in een (staaf)diagram

Slide 7 - Diapositive

Hoe noemen we een lijst met beschrijvingen van verschillende gedragingen van een dier?
A
Ethogram
B
Protocol

Slide 8 - Quiz


Een leerling doet gedragsonderzoek bij kippen. Hij noteert gedurende 10 minuten de gedragselementen van vijf hennen P t/m T. Hij noteert de volgende resultaten.
P: loopt rond - pikt T - drinkt - pikt R - pikt voedsel - wacht
Q: loopt rond - wacht - pikt voedsel - loopt rond - wacht - drinkt - loopt rond
R: wacht - loopt rond - drinkt - pikt Q - pikt voedsel - wacht - loopt rond
S: loopt rond - pikt voedsel - pikt P - wacht - loopt rond
T: wacht - drinkt - pikt Q - wacht - loopt rond - pikt voedsel
De kippen gedragen zich afhankelijk van hun plaats in de rangorde. 
Welke kip staat bovenaan in de pikorde?
A
kip P
B
kip S
C
Kip R
D
Kip T

Slide 9 - Quiz

Huiswerk
Leren en maken §5.3 opdracht 1 t/m 23

Slide 10 - Diapositive