K6 voedselrelaties

Planten en Dieren 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Planten en Dieren 

Slide 1 - Diapositive

Voedselrelaties

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Voedselketen
Pijltje staat voor: Wordt gegeten door

Slide 4 - Diapositive

Voedselketen

Slide 5 - Diapositive

voedselketen

Slide 6 - Diapositive

Voedselketen
  1. Fotosynthese
  2. Planteneters
  3. Vleeseters en alleseters

Slide 7 - Diapositive

voedselweb
  • Meerdere voedselketens bij elkaar
  • Die met elkaar te maken hebben
  • Binnen een ecosysteem
  • Maakt duidelijk welke organismen invloed hebben op elkaar
  • Begint ook altijd met een plant!
  • Alle voedselrelaties binnen een gebied worden weergegeven.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Voedselketen
Voedselweb

Slide 10 - Diapositive

ecosysteem






de abiotische factoren in een bepaald gebied

Slide 11 - Diapositive

ecosysteem
alle abiotische factoren  en biotische factoren in een bepaald gebied.

Ieder ecosysteem  heeft andere planten of dieren 
(biotisch = levend) 
en ander soort grond of temperatuur 
(a-biotisch = niet levend)

Slide 12 - Diapositive



Klimaat:
- Regen
- Wind
- Temperatuur


Bodem:
- Mineralen
- Water
- Steen of zand
Abiotische factoren
Uit levenloze natuur

Slide 13 - Diapositive



Dieren:
- vijanden
- voedsel



Planten:
- Voedsel
- Bescherming
- Woning
Biotische factoren

Uit levende natuur

Slide 14 - Diapositive

Consumenten
 dit zijn alle dieren
zij consumeren (eten) de producenten
Eten zij alleen planten dan zijn het planteneters
Eten zij alleen dieren dan zijn het vleeseters
Eten zij planten en dieren zijn het alleseters

Slide 15 - Diapositive

Bevers leven in gebieden met veel water, bomen en struiken. Hoe wordt zo’n gebied met alle biotische en abiotische factoren daarin genoemd? 
ecosysteem
piramide van biomassa 
populatie
voedselweb 

Slide 16 - Question de remorquage

Producent
Consument
Reducent
Voedingsstoffen maken
Resten afbreken tot mineralen
Voedingsstoffen gebruiken

Slide 17 - Question de remorquage

wie is wie? sleep de juiste afbeelding naar de juiste plek

afvaleter
reducent
consument
producent

Slide 18 - Question de remorquage

Voedselkringloop

Slide 19 - Diapositive

Hoe werkt de voedselkringloop?
Mensen eten dieren en planten. Dieren eten planten en andere dieren. Organismen kunnen niet zonder elkaar en je kan er een kringloop van maken.

  • Producenten: Groene planten zijn de makers van voedingsstoffen. Ze maken glucose en van glucose weer andere stoffen zoals eiwitten en vetten.
  • Consumenten: Mensen en dieren. Zij eten de planten en krijgen zo voedingsstoffen binnen. Consumeren is een ander woord voor eten en drinken.
  • In een voedselketen worden producenten gegeten door consumenten van de eerste orde, die op hun beurt weer gegeten worden door consumenten van de tweede orde.
  • Afvaleters eten op hun beurt weer dode resten van planten en dieren, de resten die ze achterlaten worden afgebroken door bacteriën en schimmels. Zij heten reducenten. 


Slide 20 - Diapositive

voedselketen/voedselkringloop
Je maakt van een voedselketen een voedselkrinkloop, door er reducenten (bacteriën en schimmels) aan toe te voegen.

Door de reducenten worden de dode organismen weer omgezet in mineralen.
Die mineralen kunnen weer gebruikt worden door de planten
(om van glucose weer eiwitten/vetten te maken)

Slide 21 - Diapositive

Maken de voedselkringloop compleet
A
producenten
B
reducenten
C
consumenten
D
Zowel A, B als C is goed

Slide 22 - Quiz

Aaneenschakeling van wie eet wie
A
Voedselkringloop
B
Voedselketen

Slide 23 - Quiz